Prijsafspraken rond de hypotheekrente?
Hardnekkig is de klacht dat de hypotheekrente in Nederland kunstmatig hoog zou zijn. Banken wijzen op een tekort aan spaargeld, waardoor zij duur in het buitenland moeten lenen. De bewijzen voor de eerste claim lijken sterker dan die voor de tweede.
Wat betreft de hypotheekmarkt woedt de discussie al langer of banken niet teveel rekenen en gezamenlijk de rente relatief hoog houden. Het verweer hiertegen van de banken werd vorig jaar nog ondersteund door De Nederlandsche Bank, die de banken nazei dat er een tekort aan spaargeld is in Nederland. Hierdoor moeten zij geld in het buitenland lenen om aan de vraag te voldoen en daar hangt een prijskaartje aan. In 2011 kwam de NMA tot het oordeel dat er geen aanwijzingen waren voor prijsafspraken. Er zijn echter sterke indicaties voor het tegendeel. Het CPB kwam vorig jaar tot de conclusie dat er eerder sprake is van te weinig concurrentie tussen banken dan een tekort aan spaargeld.
In een bijdrage naar aanleiding van de publicatie van CBS-cijfers over 2013 wees Trias deze week in deze kolommen al op het opmerkelijke feit dat financiële instellingen in dat jaar hun netto winst met 2,3 miljard zagen stijgen tot 16 miljard euro. Hiervan keerden zij 10,2 miljard uit, een kwart meer dan in 2012. Terecht vraagt hij zich af hoe dit zich verhoudt tot de hogere kapitaaleisen in het kader van Basel III. Ik voeg daar het punt van het vermeende tekort aan spaargeld aan toe. Zelfs met de strengere eisen vanwege Basel III kan er met een eigen kapitaal van 10,2 miljard euro nog steeds een veelvoud van dat bedrag worden uitgeleend. Banken die hun winst uitkeren, geven daarmee het signaal af geen bestemming te hebben voor het geld. Uiteraard is er, zoals Trias terecht opmerkt, de staat die als geldschieter van diverse grootbanken haar deel wil hebben, maar dat kan niet de volledige verklaring zijn. Niet alle banken zijn in staatshanden en de klachten waren er al voordat de crisis begon.
Een opmerkelijk feit vormt verder de recent door de Consumentenbond georganiseerde veiling met het doel via een gezamenlijke aanbesteding een hogere rente voor spaargeld en depositos te ontvangen. Hoewel de deelnemers een bedrag van meer dan 1 miljard euro bijeen brachten, tekende geen bank hierop in. Was toch een mooie kans voor een nieuwkomer om de Nederlandse spaarmarkt open te breken of voor een bestaande bank, geteisterd door een tekort aan spaargeld, om een slag te slaan, zou je denken.
In Nederland geven we een belastingvoordeel aan mensen die investeren in een fonds voor groen beleggen. Een heffingskorting van 0,7 procent en een vrijstelling voor de vermogensrendementheffing leggen samen al een flinke bodem van 1,9 procent in het rendement dat de belegger kan maken. De bank is zo in staat een lager rentetarief te berekenen aan groene investeringsprojecten is de achterliggende gedachte. In de huidige marktomstandigheden is die 1,9 procent niet niks. Dat moet ook de Rabobank gedacht hebben. Die geeft de belegger op zijn inleg dan ook maar liefst 0,1 procent rente. De regeling is daarmee een goudmijn, inderdaad voor de bank. Wie een beetje doorleest, ziet dat eigenlijk alles wat riekt naar investeren in groen, duurzaam etc. gemakkelijk onder de regeling kan worden gebracht. Leningen verstrekken is al vanaf 25.000 euro mogelijk. De vraag is waarom banken niet grootschaliger inzetten hierop. Het aangetrokken geld kost ze bijna niets, want de belastingbetaler betaalt, en elke klant die samen met de buren een paar zonnepanelen op het dak zet komt in beginsel al voor een lening in aanmerking. Die belastingbetaler betaalt vaak ook nog de subsidie die b.v. gemeenten verstrekken voor het plaatsen van de zonnepanelen, die met een flinke invoerheffing uit China zijn ingevoerd. De regeling voor groen beleggen is bij mijn weten de afgelopen jaren nooit geëvalueerd, waarbij een evaluatie eigenlijk nogal simpel is. Wie geld stopt in een markt waar geen sprake is van volledige mededinging tuigt enkel een subsidieregeling voor (in dit geval) banken op.
En dan de claim van de banken dat het zo duur voor ze is om op de geld- en kapitaalmarkt middelen aan te trekken. Ze kunnen hiervoor vrijwel onbeperkt terecht in Frankfurt, waar de rente op 0,25 procent staat. Daarnaast laat een recente studie van Bijlsma c.s. zien, aan de hand van onderzoek met gegevens over 54 banken uit o.a. Nederland voor de periode 2008-2011, dat het financieringsvoordeel voor grote banken met een balanstotaal van meer dan 10 procent van het BBP gemiddeld 67 basispunten bedraagt. Voor banken op de GSIFI-lijst, waarop s wereld grootste en meest belangrijke banken staan (voor Nederland ING), is het voordeel zelfs 121 basispunten. De reden hiervoor is dat deze banken als systeembanken worden gezien, die te groot zijn om failliet te gaan. De omvang van de Nederlandse financiële sector maakt dat de grote jongens gemakkelijk boven de 10 procent grens uit te komen. Een balanstotaal van rond de 60 miljard volstaat en dat is voor de grootbanken geen probleem. Ten opzichte van de gemiddelde Noordwest-Europese bank hebben de Nederlandse banken dus een financieringsvoordeel.
Dan is er nog de mogelijkheid dat de Nederlandse hypotheekmarkt extreem risicovol is. Er staan immers 1,4 miljoen huizen onder water: de hypotheekschuld van deze woningen is hoger dan de waarde van de woning. In het overgrote deel van de gevallen komen deze bewoners netjes hun financiële verplichtingen na. Het aantal executieverkopen bedroeg in 2013 slechts enkele duizenden. En dan komt bij restschulden de rekening in de meeste gevallen terecht bij de belastingbetaler, omdat de NHG-regeling tot juli 2013 gold voor alle woningen met een waarde tot 320.000 euro en dat is het overgrote deel van de markt. Wel kwam de rente in 2013 iets in beweging. Bij marktleider Rabobank daalde de hypotheekrente ten opzichte van een jaar geleden voor één jaar vast van tenminste 3,5 procent naar tenminste 2,6 procent. De inflatie daalde echter net zo hard en de spaarrente ging bij Rabo met ruim een half procent terug naar tussen de 1,1 en 1,3 procent, naar gelang de hoogte van het bedrag op een internetspaarrekening.
Hoe kan er meer concurrentie komen? De grote hoeveelheid eisen die aan een bank worden gesteld maken het oprichten ervan tot een enorme opgave. De almaar toenemende regulering creëert ook een schijnzekerheid, omdat niet het ontbreken van regels maar de gebrekkige handhaving ervan de oorzaak was dat DNB in het verleden een aantal keren flink de mist inging (ik noem een DSB Bank, Friesland Bank, Icesave). Andere mogelijke binnenlandse spelers, zoals de verzekeringsmaatschappijen, laten het vooralsnog afweten. Voor een prijsvechter zullen we de ogen over de grens moeten richten. U kunt ook zelf die stap zetten. In Duitsland moet u meer eigen geld inleggen als u een woning koopt, maar daar staat een aanmerkelijk lagere rente tegenover.