Amtenaren horen niet meer te verdienen dan de minister
Heel goed dat het kabinet salarissen in de (semi)publieke sector aan banden legt.
Als het aan de regering ligt, verdienen topambtenaren in de publieke en semipublieke sector voortaan niet meer dan een ministerssalaris. Minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken heeft daartoe een wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor advies. Als het wetsvoorstel erdoor komt, wordt het maximum jaarsalaris voor iedereen die voor de overheid werkt 114.108 euro. Plus onkosten en pensioenbijdragen komt dat neer op maar liefst 177.410 euro. Volgens Plasterk nog altijd een "knap en fatsoenlijk" salaris. Zeker als je bedenkt dat het modaal jaarinkomen vorig jaar op 33.500 euro lag.
Eerder werd al de Balkenendenorm in het leven geroepen die inhield dat bestuurders niet meer zouden mogen verdienen dan de minister-president -- die overigens hetzelfde verdient als de andere ministers. Maar die norm was aanvankelijk vrijwillig. Vorig jaar werd de norm geformaliseerd. Topambtenaren zouden niet meer dan 130 procent van een ministerssalaris mogen verdienen. Het kabinet wil dat nu nog verder terugschroeven.
Critici vrezen dat zo een beperking van topsalarissen ertoe zal leiden dat goede bestuurders hun heil in de private sector zoeken. Dat is mogelijk, maar geen goed argument tegen normering van salarissen die door de belastingbetaler worden betaald.
In het bedrijfsleven gelden geen maximumsalarissen en dat moet vooral zo blijven. Het is aan de eigenaren of aandeelhouders van een bedrijf om te bepalen hoeveel hun topbestuurders mogen verdienen. Dat loon staat idealiter in verhouding tot hun prestaties en die van het bedrijf. Als de baas de omzet en winst flink weet te vergroten, waardoor het bedrijf groeit en er banen worden gecreëerd, is het terecht dat hij of zij meer gaat verdienen.
Die prikkel is in de publieke sector onnodig. Een hoge ambtenaar moet niet de ambitie hebben om het ministerie te doen laten groeien of om nog meer ambtenaren aan het werk te zetten. Hij moet gewoon zijn werk goed doen en daar mag best een knap salaris tegenover staan. Maar net zoals de baas van een grote onderneming meer verdient dan zijn werkgevers, hoort de minister het hoogste salaris te hebben binnen de overheid. Die heeft immers de zwaarste taak en is uiteindelijk verantwoordelijk voor wat zijn ambtenaren doen.
