Heel soms is er op het progressieve weblog De Jaap wel eens een zinnig artikel te vinden. Dit stuk bijvoorbeeld, over het voornemen om de voetballer Douglas (geboren in Florianópolis (Brazilië), onder contract bij FC Twente) te naturaliseren tot Nederlander, zodat hij in Oranje kan uitkomen. In 2005 was al geprobeerd om Salomon Kalou (geboren in Oumé (Ivoorkust), toen onder contract bij Feyenoord) te naturaliseren tot Nederlander. Dat mislukte destijds omdat hij de vereiste inburgeringstoets niet haalde.
Gelukkig maar, want het zijn Qatar-praktijken. Qatar, dat toen al een nationaal voetbalelftal had dat voor 80% uit buitenlanders bestond, probeerde in het verleden allerlei Brazilianen, waaronder Ailton (toen Werder Bremen), te naturaliseren. The New York Times verwoordde het destijds scherp: de Brazilianen zouden hun nationaliteit willen verkopen aan Qatar. In ruil voor wat extra geld zouden ze uitkomen voor een land waar ze welbeschouwd geen enkele binding mee hebben. Dat is voor Douglas en daarvoor Kalou niet anders: het EU-paspoort maakt ze in één klap veel aantrekkelijker voor Europese topclubs, die maar een beperkt aantal spelers van buiten de EU mogen opstellen. Een werkelijke binding met Nederland hebben ze echter niet: ze zijn hier niet geboren en ooit uitkomen voor het Nederlands elftal was evenmin hun jeugddroom.
De charme van interlandvoetbal is juist dat de rijkste landen niet per definitie de winnende landen zijn: je kan niet een goed team bij elkaar kopen, maar je moet het doen met de spelers die toevallig in jouw land geboren zijn. Dát is wat interlandvoetbal van clubvoetbal onderscheidt. Daar wordt nu al aan getornd - allerlei landen, van Turkije tot Duitsland, spelen met in Brazilië geboren spelers in hun nationale elftal - , reden temeer om er vooral niet aan mee te doen.