Het PassagiersNamenRegister is een feit.
Het Europese Parlement heeft donderdag
ingestemd met het oprichten van het zogenaamde PassagiersNamenRegister, ook wel het PNR genoemd. Dit register moet precies dat doen wat de naam suggereert: de namen van vliegtuigpassagiers registreren, om zo terroristen en andere (potentiële) criminelen op te sporen.
Maar daar blijft het niet bij: naast persoonsgegevens worden ook de creditcardgegevens en de gewenste maaltijden opgeslagen. En dat is nog niet eens zo slecht bekeken. Als iemand een paar keer in een jaar heen en weer vliegt naar zuid-Turkije, opeens alleen nog maar halalmaaltijden blieft en ook nog eens grote sommen geld overmaakt naar dubieuze rekeningen in het Midden-Oosten, kan dat een teken zijn dat er wat mis is. Maar helaas, zo simpel is het natuurlijk niet altijd.
Het is echter een begin. De trieste waarheid is dat terroristen en ander gespuis steeds slimmer worden. Als je vaste telefoons afluistert, bellen ze wel mobiel. Als je creditcards in de gaten houdt, gaan ze over op contant geld. Veiligheidsdiensten zullen helaas altijd één stap achterlopen, simpelweg omdat terroristen creatiever zijn dan de meeste diensten, die veel te vaak achter de feiten aanlopen.
Maar is dit register, waarbij landen ook informatie onderling kunnen uitwisselen, dan slecht? Neuh, zeker niet. Je zult hiermee misschien niet de mensen opsporen die dan maar met de auto gaan, maar je maakt één methode in ieder geval moeilijker te gebruiken, en daarmee hopelijk ook wat veiliger. En laten we wel wezen: het zou gewoon ronduit onacceptabel zijn als we hier niets mee zouden doen. Informatie betekent immers steeds vaker macht en inzicht, wat goed gebruikt kan worden in gevallen van anti-terrorismebestrijding. Uiteraard: je zult er geen honderden jihadisten mee tegen de lamp laten lopen. Misschien zul je helemaal niets horen over successen van dit systeem. Maar zo gaat het in de praktijk nu ook eenmaal. Men is happiger met het berichten van slecht nieuws dan goed nieuws, als het goede nieuws überhaupt al bekend wordt gemaakt. En dat is eigenlijk ook logisch: laat de potentiële strijders maar in de waan dat dit systeem niét werkt. Maar zelfs als er slechts één fundamentalist mee wordt opgespoord is dit, wat mij betreft, een succes.
Maar laat ik duidelijk zijn, we zijn er nog lang niet. Europese veiligheidsdiensten in het bijzonder zijn nog veel te opzichzelfstaand, waarmee het dromen van een efficiënte(re), verenigde organisatie als de CIA slechts dat zijn: dromen. Als we bijvoorbeeld kijken naar Frankrijk, dat zelfs nog meerdere diensten binnen één land heeft, dan biedt dat weinig hoop. Samenwerking is veel meer nodig, en daar zal ik ook altijd op blijven hameren. Maar de beschikbaarheid van meer informatie, door welke Europese dienst dan ook gebruikt, is zeker geen slechte ontwikkeling.