Er is een debat gaande over de Dodenherdenking en de lawaaiactivisten van 'Geen 4 Mei voor Mij'. De groep wil lawaai maken tijdens de Dodenherdenking, omdat ze ook 'gekleurde slachtoffers' gerepresenteerd willen zien in de tradities van 4 mei. Er was al geen sprake van racisme en discriminatie in de rituelen van 4 mei, maar zij vinden toch van wel.
De politiek heeft verbolgen gereageerd en er is nu ook nog een onderzoek naar de strafbaarheid van hun eventuele acties.
En dus stapt de woordvoerder van de actiegroep vanmiddag naar de rechter om het verbod van burgemeester Van Aartsen alsnog aan te vechten. Een kansrijke zaak? De Utrechtse advocaat Tomlow, die zich veel bezig houdt met openbare ordezaken, denkt van niet. Er is een recht om te demonstreren, maar niet ten koste van alles, weet hij. ,,Cruciaal is dat deze groep lawaai wil maken. Daarmee zouden ze een plechtigheid verstoren die gevolgd wordt door miljoenen Nederlanders en die onze hele samenleving bindt. Ik verwacht niet dat er een rechter is die dat zal toestaan.''
Het feit blijft, dat het niet uitmaakt wat de juridische implicaties zullen zijn. Activisten van dit kaliber voelen en ervaren alsof ze 'aan de goede kant van de geschiedenis staan' en menen dat ze moreel gelijk hebben. Dat steunt hen om alsnog lawaai te gaan willen maken. Deze illusie en de decentralisatie van de organisatie zorgen ervoor dat het uiteindelijk nagenoeg onmogelijk wordt om ervoor te zorgen dat men geen lawaai maakt tijdens de plechtigheid.
Het gaat hier namelijk om een combinatie van de context, de anonimiteit binnen het massale van de plechtigheid, en het middel, lawaai maken. Je ziet niet aan iemand of die lawaai gaat maken of niet en je kan ook niet net doen alsof je in de hoofden van mensen kan kijken. Letterlijk iedereen kan gaan staan schreeuwen en lawaai maken. Dit is dan ook uiteindelijk de crux van het hele verhaal. We kunnen verontwaardigd doen en juridische middelen er bij gaan slepen, maar als het gebeurd is, is het gebeurd. Dan is de plechtigheid verstoord en het hoeft maar één persoon te zijn.