Dat Gerrit Zalm (VVD) niet altijd zuiver op de graat was, was al bekend. De omstreden ABN AMRO-bank heeft vandaag genoegen genomen met een schikking van 480 miljoen euro met het Openbaar Ministerie, omdat de bank tekortgeschoten zou zijn met betrekking tot het voorkomen van witwaspraktijken. Gerrit Zalm, die ooit begon als politicus bij de
VVD - en later doorschoof naar de top van het bankwezen - blijkt allerminst zuiver te zijn geweest in zijn bewindvoering. Hij neemt daarmee ABN AMRO, de bank waarvoor hij 'dienstbaar' was mee in zijn vrije val, in een witwasschandaal dat zijn weerga niet kent.
Inmiddels zijn er door het Openbaar Ministerie drie mensen aangemerkt als verdachte. Een van die verdachten is Gerrit Zalm. De aanklacht luidt als volgt: "ABN AMRO werd er van verdacht onvoldoende te hebben gedaan om witwassen te voorkomen."
Daarna vervolgt de ABN AMRO op sociale media: "Dus ik hoop dat we daarmee in elk geval het juiste signaal afgeven en een stuk vertrouwen kunnen terugkrijgen bij jou als klant".
Maar nee dus. We komen namelijk terecht in een rijtje van mogelijke fraude en corruptie, hetgeen veel VVD-bestuurders de afgelopen tijd getroffen heeft. Het AD
legt uit:
"Dat gebeurde op een dusdanige wijze dat de bank ook schuldwitwassen wordt verweten. Dit houdt in dat de bank redelijkerwijs ook echt een vermoeden moet hebben gehad dat bepaalde geldstromen niet deugden, maar vervolgens niets of te weinig heeft gedaan om dit te bestrijden. Dit is een ernstiger verwijt.
Kenners gingen er al langer vanuit dat er waarschijnlijk nog een flinke boete zou volgen. Dat verantwoordelijke bestuurders waarschijnlijk niet ook buiten schot zouden blijven bij het onderzoek van het OM, komt niet als een verrassing."
Het ziet er dus naar uit dat Gerrit Zalm achteraan kan sluiten in de rij van VVD'ers die worden vervolgd door Justitie. Eerder al werd voormalig partijvoorzitter Henry Keizer onderzocht voor potentiële malafide deals in het begrafeniswezen, maar ook Jos van Rey, Mark Verheijen en Klaas Dijkhoff kwamen in opspraak voor het bemachtigen van vermogen dat hen strikt genomen niet toekwam.