In een wereld waarin globalisten al jaren roepen dat grenzen vervagen en nationale economieën ouderwets zijn, slaat Donald Trump keihard terug met resultaat. Zijn “America First”-strategie, die Amerikaanse bedrijven beloont en buitenlandse spelers straft, begint vruchten af te werpen. Het bewijs? Een knaller van een aankondiging door Tim Cook, de grote baas van Apple: het techbedrijf pompt de komende vier jaar maar liefst 500 miljard dollar in de Amerikaanse economie.
Dit is geen kleinigheidje – het gaat om “het ondersteunen van Amerikaanse innovatie, gevorderde industrie en de creatie van high-tech banen,” aldus Cook zelf. Terwijl critici Trump’s aanpak afdoen als achterhaald, lijkt de realiteit anders te spreken. En de vraag is nu: kijken Europese overheden wel goed genoeg mee?
Donald Trump heeft vanaf dag één gehamerd op één simpel idee: Amerikaanse bedrijven moeten investeren in Amerika. Met een mix van belastingvoordelen voor wie lokaal produceert en forse tarieven voor wie dat niet doet, heeft hij de spelregels veranderd. Globalisten vonden het maar onzin – de wereld is toch één grote markt? Maar Trump hield voet bij stuk: waarom zouden Amerikaanse giganten hun geld en banen naar China of elders sturen als ze hier kunnen floreren?
En dat beleid lijkt te werken. Apple, een bedrijf dat ooit synoniem stond voor productie in Azië, draait nu 180 graden. Waarom? Omdat Trump het ze financieel aantrekkelijk maakt om thuis te blijven. Denk aan lagere belastingen voor binnenlandse investeringen en importheffingen die outsourcing duurder maken. Het resultaat: een techreus die niet alleen terugkomt, maar groots inzet op Amerikaans talent en technologie.
Laten we de cijfers en plannen even op een rij zetten, want die liegen er niet om. Apple’s investering van 500 miljard dollar over vier jaar is een gamechanger. Dit is wat ze concreet gaan doen:
Tim Cook is lyrisch: “We zijn optimistisch over de toekomst van Amerikaanse innovatie en trots om met deze 500 miljard onze bijdrage te leveren aan Amerika’s toekomst.” En hij heeft gelijk om enthousiast te zijn – dit is niet alleen een boost voor Apple, maar voor heel Amerika - én natuurlijk voor de regering-Trump.
Deze investering is meer dan een PR-stunt; het is een katalysator. Wat kunnen we verwachten?
En het mooiste? Apple’s keuze om serverproductie van overzee naar Houston te halen, stuurt een signaal naar andere bedrijven: investeren in Amerika loont. Als Trumps beleid meer van dit soort moves triggert, staat de VS er economisch sterker voor dan ooit.
Globalisten hebben Trump’s protectionisme vaak weggezet als een achterhaalde droom. Maar Apple’s zet bewijst dat het niet alleen nostalgie is – het is strategie met effect. Door bedrijven te belonen die in Amerika investeren en te straffen die dat niet doen, creëert Trump een klimaat waarin “thuis” weer sexy is. En dat terwijl de wereld juist kampt met kwetsbare aanvoerketens en geopolitieke spanningen – ineens lijkt lokaal produceren zo gek nog niet.
Dit succesverhaal kan ook een les zijn voor Europa. De EU worstelt met trage groei en een afhankelijkheid van buitenlandse tech. Zouden gerichte tarieven, belastingvoordelen en onderwijsinvesteringen zoals Trumps aanpak hier niet ook werken? Het is een vraag die in Brussel en Den Haag op tafel moet liggen.
Apple’s 500 miljard dollar is een wake-up call. Trumps strategie, hoe “ouderwets” ook genoemd, levert resultaat op: banen, innovatie en een sterkere economie. Terwijl Amerika profiteert, blijft Europa achter met de vraag: waarom doen wij dit niet? Misschien is het tijd om Trump’s playbook eens goed te bestuderen. Want als zelfs Apple overtuigd is, wie volgt dan nog?
In Cook’s woorden: “We zijn enthousiast om Amerikaans vakmanschap uit te breiden en een nieuw hoofdstuk te schrijven in de geschiedenis van Amerikaanse innovatie.” Voor Trump is dit een triomf. Voor Europa een uitdaging: doe mee, of blijf achter.
Volg Michael van der Galiën op X via @DDStandaard voor meer ongezouten meningen en het laatste nieuws!