Geweld in Midden-Oosten bereikt een nieuw dieptepunt: Israëlische luchtaanvallen leiden tot bloedbad in Libanon.

Israëlische bombardementen hebben inmiddels 1.600 doelen getroffen, waaronder ziekenhuizen en hulpdiensten. Het Rode Kruis meldt dat de situatie in Libanon een humanitaire ramp is. Ambulances, brandweervoertuigen en essentiële infrastructuur worden vernietigd, waardoor hulpverlening bijna onmogelijk wordt gemaakt. Terwijl Israël zijn doelen met brute kracht blijft raken, blijven burgers de dupe, gevangen in een oorlog waar geen einde aan lijkt te komen.

Hezbollah heeft op de Israëlische aanvallen gereageerd met tegenaanvallen op Israëlische militaire doelen. De militante beweging claimt onder andere een explosievenfabriek en een vliegveld in Israël te hebben getroffen. Hoewel deze tegenaanvallen relatief kleinschalig lijken in vergelijking met de intensiteit van de Israëlische luchtaanvallen, blijft de vrees voor verdere escalatie groot.

De gevolgen voor de bevolking in Libanon zijn aanzienlijk. Veel mensen proberen te vluchten voor het geweld. Volgens lokale functionarissen zijn honderden Libanezen de grens met Syrië overgestoken op zoek naar veiligheid, en de verwachting is dat dit aantal zal blijven groeien naarmate de aanvallen voortduren. De grootschalige bombardementen hebben daarnaast veel civiele infrastructuur verwoest, waaronder scholen, opvanglocaties voor vluchtelingen en woningen van burgers.

De Iraanse president waarschuwde voor "onomkeerbare gevolgen" van het conflict, terwijl het Palestijnse ministerie van Buitenlandse Zaken stelt dat de Israëlische aanvallen op Libanon de aandacht afleiden van de oorlog in Gaza. De gevechten in Gaza gaan ondanks de escalatie in Libanon door, wat de spanningen in de regio doet stijgen tot een kookpunt.