Verlicht bijstandsbeleid voor jongeren in Utrecht: een zorgwekkende ontwikkeling

De stad Utrecht heeft vorig jaar geëxperimenteerd met een versoepeld bijstandsregime voor jongeren, waardoor zij minder strenge eisen hoefden te volgen dan de nationale participatiewet voorschrijft. Hoewel het aantal jongeren in de bijstand in Utrecht met 15 procent is gestegen, ziet wethouder Linda Voortman (GroenLinks) dit niet als bewijs van misbruik of dat dit beleid een "aanzuigende werking" heeft. Ze beweert dat de versoepeling helpt om jongeren uit de schulden te houden en hun vertrouwen in de overheid te behouden.

Toch is dit beleid zorgwekkend en zelfs eng, omdat het een afhankelijke onderklasse van jongeren creëert die vanaf jonge leeftijd gewend raken aan overheidssteun. We moeten ons afvragen of dit echt de beste oplossing is voor jongeren die met complexe problemen kampen en moeite hebben om werk te vinden.

Een betere aanpak zou zijn om in plaats van het versoepelen van de bijstandsregels, de focus te leggen op het vergemakkelijken van het vinden van werk en het aanmoedigen van zelfredzaamheid. Dit kan onder andere door het aanbieden van effectieve scholing, stages en trainingen die aansluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt. Ook kan men initiatieven ontplooien om werkgevers te stimuleren om jongeren met complexe problemen aan te nemen.

Bovendien vergroot het soepelere bijstandsbeleid in Utrecht de verschillen tussen gemeenten, wat leidt tot ongelijkheid. Hoogleraar sociale zekerheid Cok Vrooman stelt dat dit het risico met zich meebrengt dat de verschillen tussen gemeenten te groot worden en moeilijk uit te leggen zijn.

Minister Schouten (Armoedebeleid) heeft aangekondigd de Participatiewet te willen hervormen, maar het is belangrijk om te beseffen dat simpelweg het versoepelen van bijstandsregels niet voldoende is. We moeten investeren in duurzame oplossingen die jongeren in staat stellen om voor zichzelf te zorgen en een zinvolle bijdrage te leveren aan de samenleving.