Advocaat en kandidaat-Kamerlid voor Code Oranje Peter Plasman is niet te spreken over het gedrag van de Nederlandse staat tegen de Argentijns-Nederlandse piloot Julio Poch, die acht jaar onschuldig heeft vastgezeten voor 'dodenvluchten' die hij niet heeft uitgevoerd. Plasman vindt dat de overheid Poch ruimhartig tegemoet moet komen: "In de eerste plaats voor Poch maar ook voor het vertrouwen dat de burger in de overheid moet hebben," schrijft hij: "Per slot van rekening wil niemand door de eigen overheid op achterbakse wijze te grazen genomen worden." Een gebruikelijke figuur in het strafrecht is de uitlevering of de overlevering van een verdachte of een veroordeelde. Een land wil dan iemand hebben die in een ander land verblijft en vraagt dat andere land dan om die persoon ter beschikking te stellen. Overlevering ziet op EU-landen, uitlevering op de rest van de wereld. De procedures en vereisten zijn vastgelegd in respectievelijk de Overleveringswet en de Uitleveringswet.
Er zijn landen die de bescherming van de eigen onderdanen zo serieus nemen dat zij weigeren deze naar een buitenland over of uit te leveren wanneer daar om wordt verzocht. Ook voor Nederland is het heel lang niet mogelijk geweest om eigen onderdanen uit te leveren, totdat in de Uitleveringswet artikel 4 lid 2 werd opgenomen. In artikel 4 lid 1 van de Uitleveringswet is als hoofdregel bepaald dat Nederlanders niet door Nederland kunnen worden uitgeleverd. In lid 2 van dat artikel is de uitzonderingsbepaling opgenomen: uitlevering kan wel wanneer voldoende zekerheid bestaat dat de uitgeleverde Nederlander na een eventuele veroordeling wordt “teruggeleverd” om hier zijn straf te ondergaan. Het gevolg is dat in Nederland verblijvende Nederlanders zich beschermd mogen voelen door hun overheid. Dat wordt anders wanneer een Nederlander zich in een buitenland bevindt en een ander land om uitlevering verzoekt. Dat is dan een kwestie tussen die beide landen.
Tot zover de theoretische kant van de bescherming van eigen onderdanen. Nu de praktijk.
Op 22 september 2009 werd Julian Poch op zijn laatste vlucht voor zijn pensioen als Transaviapiloot in Spanje aangehouden op verzoek van Argentinië. Poch zou betrokken geweest zijn bij de zogenaamde “dodenvluchten” waarbij tegenstanders van dictator Videla uit vliegtuigen in zee werden gegooid. Na zijn arrestatie en daarop volgende uitlevering werd Poch in Argentinië gevangen gezet, wachtend op zijn proces. Omdat er direct al grote twijfels ontstonden kwam hij eind 2010 op borgtocht vrij maar in juni 2011 werd hij toch weer vastgezet. Omdat er een groot aantal verdachten werden berecht duurde het maar liefst tot eind 2017 voordat Poch door de Argentijnse rechters unaniem en overtuigend werd vrijgesproken.Poch heeft dus 8 (!) jaar onschuldig vastgezeten in Argentinië.
Nederland heeft bij zijn arrestatie in Spanje een uitermate dubieuze rol gespeeld. Omdat Nederlandse collega’s van Poch in 2003 tijdens een etentje op Bali van Poch meenden te hebben begrepen dat hij bij dodenvluchten betrokken was geweest maakte Nederland er een zaak van en kaartte deze aan bij de Argentijnse autoriteiten. Die waren al langer op zoek naar betrokken piloten en zij wilden Poch graag hebben. Poch is Nederlander en Nederland kon hem op grond van het bepaalde in de Uitleveringswet niet uitleveren. Toen werd er een truc bedacht, Nederland informeerde de Argentijnen over het vluchtschema van Poch. Uit dat vluchtschema bleek dat zijn laatste vlucht Poch in Spanje zou brengen. De bereidwillige mededelingen van Nederland over zijn onderdaan Poch hadden als resultaat dat Poch in 2009 in Spanje op verzoek van Argentinië werd aangehouden en naar Argentinië kon worden uitgeleverd.
Poch is destijds dus niet door Nederland uitgeleverd maar wel op een presenteerblaadje aangeboden aan de Argentijnse autoriteiten. Nederland heeft door zo te handelen meegewerkt aan een zogenoemde verkapte uitlevering en is daarmee medeverantwoordelijk voor acht jaar detentie van een onschuldige Nederlander. Inmiddels voert Poch samen met zijn advocaten een rechtszaak tegen Nederland voor erkenning van het onrechtmatige handelen van de Staat, en eist een schadevergoeding.
Op 2 februari 2021 heeft een commissie die de zaak in opdracht van de Staat heeft onderzocht geoordeeld dat er niets fout is gegaan. De advocaat van Poch, Geert-Jan Knoops, liet bij Jinek weten dat verschillende betrokkenen bij deze affaire zijn gehoord maar niet Poch en/of zijn advocaat. Uiteindelijk zal de rechter bepalen of de Nederlandse Staat onrechtmatig jegens Poch heeft gehandeld. Is dat het geval dan zal de Staat Poch schadeloos moeten stellen.
Maar zelfs wanneer de overheid niet onrechtmatig zou hebben gehandeld blijft staan dat onze overheid, die geacht wordt zijn burgers te beschermen in de zaak Poch willens en wetens die bescherming niet heeft geboden. Zonder de actieve rol van Nederland dat om duistere redenen is overgegaan tot ee verkapte uitlevering in de wetenschap dat uitlevering verboden was had deze man niet acht jaar onschuldig vastgezeten.
Om die reden rust op Nederland geheel los van juridische argumenten de morele verplichting om alsnog recht te doen aan Julian Poch. Het gesol met deze Nederlander mag niet zonder gevolgen blijven. In de eerste plaats voor Poch maar ook voor het vertrouwen dat de burger in de overheid moet hebben.
Per slot van rekening wil niemand door de eigen overheid op achterbakse wijze te grazen genomen worden.
Peter Plasman is kandidaat-Kamerlid voor Code Oranje