Er wordt veel te gemakkelijk kritiek geleverd op rechters, vindt advocaat en Code Oranje-Kamerkandidaat Peter Plasman. Als voorbeeld neemt hij de veroordeling van iemand die Kamerlid Pieter Omtzigt met de dood bedreigde, en daar op het eerste gezicht met een nogal lichte straf vanaf kwam. Zoals bekend beschikt ons land over 17 miljoen voetbal coaches. Dus zijn er zeker minstens zoveel mensen met verstand van voetbal en van alles daar omheen. Zo wordt na elke wedstrijd zorgvuldig geanalyseerd welke fouten de scheidsrechter nu weer allemaal heeft gemaakt. Wel of geen penalty, ten onrechte rood, en ga zo maar door. Wordt een overtreding in het strafschopgebied gemaakt, hup strafschop.
Maar nog nimmer heb ik iemand horen betogen dat de overtreding weliswaar buiten het strafschopgebied werd gemaakt maar dat die zo grof was dat er toch een strafschop gegeven had moeten worden. Waarom horen we dat nooit? De verklaring is vrij simpel en is het intrappen van een open deur. We horen dat niet, omdat iedereen wel weet wanneer een strafschop wel of niet gegeven mag worden. De meeste spelregels zijn bij de 17 miljoen voetbal deskundigen bekend dus niemand zal hierover de scheidsrechter aanvallen. Sterker, de pleuris zou uitbreken wanneer de scheidsrechter voor een zeer grove overtreding bij de middenstip wél tot een strafschop zou beslissen.
Voetbal is natuurlijk extreem belangrijk en zonder scheidsrechter komt er van het spelletje niets terecht. Daar hoort bij dat de beslissingen van de scheidsrechter worden gerespecteerd, maar dat hij achteraf wel bekritiseerd mag worden wanneer hij in strijd met de spelregels beslist.
De rechter in strafzaken is ook iemand die belast is met het toepassen van spelregels, vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. Ook vrij belangrijk. Met de vaststelling van deze regels heeft de rechter niets te maken gehad: die regels komen van de wetgever en daarbij heeft de volksvertegenwoordiging het laatste woord, wij dus. Wanneer een wet niet deugt moeten we in de spiegel kijken en niet de rechter daarop aanvallen.
Toch is dat laatste iets dat met regelmaat gebeurt.
Deze week was de rechter aan de beurt die de aanvaller van het Kamerlid Pieter Omtzigt veroordeelde. De aanvaller had onder meer tegen Omtzigt geroepen dat hij hem dood ging slaan. Dat klinkt uiteraard als een hele zware bedreiging. De officier van justitie - die daar namens de samenleving staat - wilde de man drie maanden achter slot en grendel: hij vond dit zeer ernstig. Er zat echter een klein addertje onder het gras. Pieter Omtzigt had deze doodsbedreiging op dat moment niet gehoord. En dan zeggen de spelregels die de strafrechter moet toepassen dat het geen voltooide bedreiging is. Dat is ook logisch, want wanneer u tegen een vriend zegt dat u die eikel van (zelf invullen) een klets voor zijn kop gaat geven zou u raar opkijken wanneer u vervolgens daarvoor wordt veroordeeld.
Toch wordt deze rechter nu aangevallen. Zo schrijft Elseviers correspondent Europese Unie Jelte Wiersma
dat de beslissing waanzinnig is en dat de rechter een kromme redenering hanteert, omdat het niet hoort uit te maken of de bedreiging wordt gehoord of niet. Dat laatste mag hij vinden, maar deze rechter kan hij daar niet op aanspreken - die handelt volgens de spelregels. Degene die aangesproken moet worden is de wetgever, want die kan bepalen dat een door de “bedreigde” niet gehoorde bedreiging strafbaar wordt. Als wetgever zou ik wel even achter mijn oren krabben, want het zou nogal druk kunnen worden met die moeilijk bewijsbare zaken.
Het is dit soort gemakkelijke en niet op feiten gebaseerde kritiek op rechters die op termijn het vertrouwen in de rechter ten onrechte kunnen aantasten. Het is beter om naar de strafrechter te kijken alsof hij de voetbalscheidsrechter is. Dus niet van hem verlangen dat hij bij een zeer grove overtreding bij de middenstip de bal op de stip legt. Dat staat geheel los van de vraag of bedreigers en andere aanvallers van politici harder aangepakt moeten worden.
Het aanvallen van politici is een aanval op de democratie en ook de strafrechter moet duidelijk maken dat de samenleving dat niet pikt. De wetgever (dat zijn wij) verplicht de strafrechter om te straffen, maar ook om daarbij rekening te houden met de persoon van de dader. Het motief van de aanvaller speelt daarbij wel enige rol. Een aanval door een extreme jihadist is een andere dan een aanval ingegeven door drank. De aanvaller van Pieter Omtzigt werd dezelfde avond opgepakt wegens openbare dronkenschap. Dat zal de rechter niet zijn ontgaan.
Peter Plasman is kandidaat-Kamerlid bij Code Oranje