Econoom en socioloog Frits Bosch spreekt met rechtsfilosoof en FVD-Eerste Kamerlid prof. Paul Cliteur over de rechtszaak tegen Geert Wilders - naar aanleiding van de “minder, minder...” uitroep van de PVV-politicus. Op 29 juni zal de zaak verdergaan. Cliteur kreeg de opdracht om zaak-Wilders vanuit een rechtsfilosofisch uitgangspunt te bezien. Dat heeft hij correct gedaan, zodat hem in dat opzicht niets te verwijten valt. Maar wordt Wilders wel op een eerlijke manier behandeld in de rechtszaal? Ik zet daar vraagtekens bij.
FB: “Mijnheer Cliteur, mogen we er van uitgaan dat Wilders’ teksten onder de vrijheid van meningsuiting vallen? Uitspraken van Rob Oudkerk en Hans Spekman (allebei PvdA) over Marokkanen waren immers zeer denigrerend, maar konden ongestoord geplaatst worden. Had u niet kunnen refereren aan Oudkerk (‘Kutmarokkanen’) en Spekman (‘verneder Marokkanen’) en de rechters kunnen vragen: “Waarom vraagt u mij dan naar de bekende weg? Het is toch al duidelijk dat zulke uitspraken ongestoord gedaan kunnen worden!”
PC: “Het is inderdaad te betreuren dat de rechtbank Den Haag op 9 december 2016 Wilders heeft veroordeeld omdat hij op 12 maart 2014 te Den Haag, zich “in het openbaar, mondeling, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Marokkanen, wegens hun ras”, en ook, volgens de rechtbank, heeft “aangezet tot haat tegen en/of discriminatie van mensen, te weten Marokkanen, wegens hun ras”. Dat was niet wat ik had aanbevolen. Mijn punt, is dat Marokkanen géén ras vormen, zoals de Nederlandse wet eist voor een veroordeling. Dit heb ik ook toegelicht in Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders (2016), en later in De staat versus Wilders (2019) van Afshin Ellian en mijzelf herhaald. Bij een ras zou het moeten gaan om uiterlijke kenmerken. Dat is met Marokkanen niet het geval. Daarbij gaat het om een nationaliteit. Onze wetgever heeft nadrukkelijk nationaliteit niet opgenomen in de strafbaarstelling van belediging van een groep of aanzetten tot discriminatie van een groep.
Wilders is dus veroordeeld hoewel hij helemaal geen wet heeft overtreden. Daarmee is een inbreuk gemaakt op de rechtsstaat.”
FB: “Hoe kon die veroordeling dan toch plaatsvinden?”
PC: ”Dat kon, omdat de rechter niet de Nederlandse wet heeft toegepast, maar opvattingen over wat men denkt dat het internationale recht vergt. Men leest dus in het begrip “ras” uit de Nederlandse wet ook “nationaliteit” uit het internationale recht. Althans, dat doet men soms en soms ook niet, en dus willekeurig, want “minder Amerikanen” wensen is natuurlijk prima. Minder Nederlanders in Indonesië of Suriname ook. De Nederlandse rechterlijke macht blijkt daarmee onder invloed te staan van “identiteitsbeleid”, die bepaalde groepen aanwijst als behept met een soort slachtofferschap waardoor ze niet bekritiseerd mogen worden. Dezelfde idiotie zag je op 4 mei toen schrijver Grunberg de onjuiste en grievende vergelijking maakte tussen de Joden in de Tweede Wereldoorlog en Marokkanen nu.”
FB: “Waarom is hier racisme aan de orde, terwijl Wilders helemaal niet over ras sprak. En weer: waarom is niet gerefereerd aan PvdA’ers Oudkerk en Spekman als zijnde racistisch, terwijl hun uitspraken veel verder gingen dan die van Wilders?”
PC: “Ik heb natuurlijk tijdens mijn optreden bij de rechtbank en ook in het boek Bardot, Fallaci, etc. wel gewezen op de gevallen van Oudkerk en ook Spekman, maar dat heeft de rechtbank gewoon genegeerd. Voor Wilders gelden andere maatstaven dan voor “ons soort mensen”, lijkt het wel.”
FB: ”Is hier sprake van een politiek proces? Zitten hier wel onafhankelijke rechters?”
PC: “De vraag of hier sprake was van een politiek proces is mij ook door de advocaat van Wilders gesteld tijdens het proces. Ik antwoordde daar toen wat voorzichtig op. Daar heb ik nu spijt van. Hoewel, met de kennis van toen waren het misschien ook wel grote woorden, “politiek proces”. Maar inmiddels is duidelijk geworden dat voormalig minister Hirsch Ballin sterk aandrong op vervolging van Wilders. En een andere minister van Justitie, Opstelten, heeft zich ook niet onbetuigd gelaten. Uit onderzoek van RTL is vast komen te staan dat ambtenaren op zijn ministerie intensief contact onderhielden met ambtenaren van het OM. Dus, alles wel beschouwd, ja, ik vind dat we hier helaas moeten spreken van een politiek proces.”
FB: “Is hier sprake van klassenjustitie?”
PC: “Onder klassenjustitie kun je verstaan dat vermogenden of beter opgeleiden bevoorrecht worden boven de ‘gewone mensen’. Die bevoorrechting kan dan plaatsvinden door gunstiger interpretatie van wetgeving voor de beter opgeleiden en gunstiger rechterlijke uitspraken. Zo’n soort klassenjustitie zie ik zich wel aftekenen in die zin dat het voornamelijk de beter opgeleiden zijn die een merkwaardig taboe proberen te vestigen op kritiek van wat zij zien als “kwetsbare etnische en religieuze minderheden”. Daarin zit inderdaad een klassenelement. Het was overigens niet aan mij om de rechters vragen te stellen, maar aan de rechters om mij vragen te stellen. Dat waren (en zijn) de regels van het spel.
Marokkaanse jeugdcriminaliteit kan enorm zijn, maar “beter opgeleiden” krijgen toch auteur Arnold Grunberg op 4 mei op het programma van Dodenherdenking. Hij kon critici van Marokkaanse jeugdcriminaliteit als nazi’s in de hoek kan zetten en de criminele jongeren als slachtoffers, vergelijkbaar met de Joden in de Tweede Wereldoorlog.”
FB: “Waarom zou Grunberg dit doen denkt u? Hij is nota bene zelf jood!”
PC: “De opmerkingen die Grunberg maakt tijdens zo’n bijeenkomst zijn naar mijn idee niet typisch Joods. Ik heb veel Joodse mensen gesproken die deze opmerkingen een gruwel vinden. David Pinto is Joods én Marokkaan, en heeft daardoor twee keer recht van spreken. Hij heeft zich aan Grunberg enorm gestoord. Wat Grunberg daar deed was de wereldvisie ventileren van extreemlinkse identiteitspolitiek. 4 mei is gekaapt door dit soort mensen. Dat is ernstig in een tijd van opkomend antisemitisme. De strijd tegen antisemitisme kan succesvol zijn wanneer je het werkelijke slachtofferschap niet laat kapen door nepslachtoffers, zoals op 4 mei. Dit niet op aandringen van de Marokkaanse gemeenschap maar door indoctrinatie van extreemlinkse identiteitspolitiek. Maar goed, wat hem beweegt zou eigenlijk aan Grundberg zelf gevraagd moeten worden.
FB: “Wat is uw diagnose?
PC: “Men lijdt aan de culturele ziekte die diep in dit land zit. Ik heb dat occidentofobie genoemd. Ik heb in uw boek “Schaft ook Nederland zich af” uiteengezet wat dit is. Het is de haat jegens de westerse cultuur, die wordt aangevallen, niet alleen door de ideologie van terroristen, maar ook door ‘onszelf’. Wij, nuttige idioten, zijn gaan denken dat die eigen cultuur ‘relatief’ is, immers alle culturen zijn gelijk. We zijn gaan denken dat we niet meer van ‘wij’ mogen spreken, immers dat is ‘wij/zij-denken’. Die occidentofobie, die haat jegens wat we zijn, maakt ons zwak en kwetsbaar.”
FB: “Heeft u een juridische remedie voor occidentofobie?”
PC: “Bij het Openbaar Ministerie en bij de rechterlijke macht zouden ook wat andere mensen moeten komen werken. Ze moeten gaan werken aan “diversiteit”. Nee, niet mensen met een andere huidskleur of homoseksuele of transseksuele officieren van justitie, maar officieren van justitie met een andere visie op de grote maatschappelijke problemen. Officieren van justitie waarmee de diversiteit in meningen wordt vergroot. Dán krijg je die vertekening er misschien uit. Maar voorlopig is dat nog niet het geval.”
FB: “Uit uw antwoorden maak ik op dat Wilders veroordeeld is hoewel hij helemaal geen wet overtreden heeft. Een inbreuk op de rechtsstaat, noemt u dat. Treft ons dan niet het verwijt “de pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet” in de richting van Hongarije?”
PC: ”Ja, ik vind inderdaad dat heel wat valt aan te merken op de Nederlandse rechtsstaat en dat we dus wel een toontje lager mogen zingen wanneer het om Hongarije gaat. De regering in Hongarije heeft een enorme hoop kritiek gekregen toen daar de noodtoestand werd uitgeroepen voor de bestrijding van de coronacrisis. Men interpreteerde het uitroepen van die noodtoestand als een machtsgreep van de Hongaarse leider Orbán. Orbán zou daarmee het land in een dictatuur hebben willen veranderen. Wat blijkt nu? Orbán heeft aangekondigd die noodtoestand tot 20 juni te handhaven, dus de noodtoestand heeft gegolden van 30 maart tot 20 juni. Wat een afgang weer voor al die commentatoren!
Dan moet je bedenken dat volgens vele staatsrechtgeleerden Nederland niet eens een deugdelijke wettelijke basis voor ónze noodmaatregelen heeft ontwikkeld. Maar goed, de meest tragische ontwikkeling in de Nederlandse rechtsstaat vind ik natuurlijk de vervolging van de leider van de oppositie in de Tweede Kamer voor een opiniedelict. Hij vindt iets wat hij niet mag vinden naar het oordeel van de bestuurlijke, politieke en intellectuele elite.”
FB: Mijn slotsom is dat er gerechtelijke willekeur, politiek procesvorming en klassenjustitie zijn in Nederland. Wilders is veroordeeld, maar heeft geen wet overtreden. De veroordeling van Wilders is een voorbeeld van gerechtelijke willekeur. Als Wilders “minder, minder..” zegt is het kennelijk géén vrijheid van meningsuiting, Maar als Oudkerk en Spekman veel erger zeggen is het wél vrijheid van meningsuiting. De marge die politiekcorrecten hebben om bepaalde uitspraken te doen ligt aanzienlijk ruimer dan voor personen die niet in het politiek-correcte potje plassen. Voor de laatste groep gelden andere maatstaven. Onbegrijpelijk is waarom hier ‘racisme’ aan de orde is gesteld door rechters, terwijl Wilders helemaal niet over ras sprak. Rechters begrijpen zeer goed dat racisme niet aan de orde is, maar Wilders moest en zou blijkbaar voor racisme veroordeeld worden. Rechters negeren argumentatie. Er is blijkbaar geen onafhankelijke rechtspraak. Uit Cliteurs woorden maak ik op dat hier sprake is van een politiek proces. Er zitten in Den Haag klaarblijkelijk geen onafhankelijke rechters. Er is sprake van klassenjustitie. De conditie van de rechtspraak en de rechtsorde in Nederland geeft geen reden tot vreugde. Er is alle reden om hierover een parlementaire enquête te organiseren.
Frits Bosch, auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”.