Vilseledd

+1869

Laatste reacties

+5

Vilseledd

Ik zie het al jaren gebeuren, hoe bijvoorbeeld teksten versimpeld worden. In de jaren 70 hadden boeken flinke alinea's, nog grotere hoofdalinea's en lange hoofdstukken; zinnen konden meerdere regels beslaan en voorwaardelijke bijzinnen werden niet op een kleuterachtige manier middels een vraag van de hoofdzin gescheiden. Voor voegwoorden, betrekkelijke voornaamwoorden en andere bijzininleidende woorden stonden komma's. De directe rede werd geflankeerd door aanhalingstekens. Vervolgens waren zinnen zogenaamd te lang en werden ze opgesplitst. De voegwoorden, die structuur moeten geven, werden weggelaten, want de reden, voorwaarde, tijdsbepaling etc. stonden immers in de volgende hoofdzin. Dat een tekst daardoor juist lastiger te begrijpen is, werd gemakshalve vergeten. Ook werd vergeten, dat een type lange zin alleen problemen, de zogeheten tangconstructie. Een Tweede-Kamermotie is ook één zin, maar door zijn duidelijke structuur ontspoort een normale lezer er niet over. Weer later snapte men het verschil tussen zinnen en regels niet, met als gevolg, dat een nieuwe zin op een nieuwe regel begon, oftewel dat iedere zin een nieuwe alinea begon. Daarna begon men regels wit ertussen te zetten, wat betekent, dat een nieuwe hoofdalinea begint. Een woord als 'gijzelaar' wordt vervangen door 'gegijzelde', want dat tenminste duidelijk, want iets op -aar is de bedrijver van de handeling en niet het lijdend voorwerp. Ook kent men geen terminologie meer. Leerlingen leren niet meer ontleden en weten niet, wat een onderwerp, lijdend voorwerp, persoonsvorm, voltooid deelwoord, indicatief, voegwoord, lijdende vorm etc. is. Met als gevolg, dat men niet meer kan spellen hoe het hoort, want men maakt 'hoort' langer, hoort 'hoorden' en schrijft (niet meer hoe het) 'hoord'.

25-02-2025 21:57