Martin Bosma bekritiseert D66: ''Veruit de grootste bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting is D66!''

Tijdens het debat daagde Bosma staatssecretaris Uslu uit door haar "stasisecretaris" te noemen. Dit woord moest Bosma echter terugnemen op aandringen van Kamervoorzitter Paul van Meenen. De spanningen liepen hoog op en de emoties waren voelbaar. De vernietiging van Ongehoord Nederland zou immers een gruwelijke aantasting van onze grondwettelijke rechten betekenen.

Om deze reden heeft Bosma een motie ingediend die stelt dat er een tweederde meerderheid in de Kamer nodig is om Ongehoord Nederland uit het publieke omroepbestel te verwijderen. Deze omroep verdient een speciale behandeling in de Kamer, omdat het onze vrijheid van meningsuiting beschermt en alternatieve perspectieven biedt.

Het is lovenswaardig dat Bosma de aandacht vestigt op dit belangrijke onderwerp. Het behouden van persvrijheid en het beschermen van onafhankelijke media zijn cruciale pijlers van een democratische samenleving. Het is verontrustend dat een partij als D66 zou willen ingrijpen en de diversiteit van het nieuwslandschap zou willen beperken.

Het is van vitaal belang dat er een breed scala aan stemmen en perspectieven is in onze samenleving. Ongehoord Nederland biedt een platform voor nieuws dat vaak over het hoofd wordt gezien of genegeerd door mainstream media. Het is onacceptabel dat een partij als D66 zou proberen dit geluid het zwijgen op te leggen.

Bosma's kritiek op D66 is terecht en verdient serieuze reflectie van de betrokken partijen. Het is teleurstellend dat Sjoerd Sjoerdsma, als vertegenwoordiger van D66, niet verder kwam dan jij-bakken in zijn antwoord aan Bosma. Dit toont een gebrek aan openheid voor een constructief debat over persvrijheid en persveiligheid.