DDS’ Michael van de Galien schrijft op 17 oktober over de terroristische aanslag in Brussel. “Gisteravond is er iets ongelooflijks gebeurd in Brussel. Een moslimextremist heeft daar namelijk in koelen bloede twee onschuldige burgers doodgeschoten. Hij filmde zijn misdaad ook nog eens en zette de beelden ervan op sociale media. Terwijl hij de twee Zweden vermoordde riep hij: ‘Allahu akhbar.’”. Nog wat informatie. De terrorist heet Abdesalem Lassoued. Hij komt uit Tunesië en verblijft illegaal in België. Ook niet oninteressant: de inlichtingendiensten waren op de hoogte van zijn radicalisme. Hij is in Tunesië namelijk al veroordeeld voor aan
terrorisme gerelateerde feiten.
Je hoeft natuurlijk niet “extreemrechts” te zijn om hier op het falen van de Belgische autoriteiten te wijzen, zou ik zeggen. Maar misschien vergis ik me.
De Telegraaf geeft ons nog wat aanvullende informatie. “Hij eiste de aanslag op in naam van terreurorganisatie Islamitische Staat.” De man was urenlang voortvluchtig, maar werd dinsdagochtend door de politie neergeschoten.
Wat dan volgt (niet alleen in De Telegraaf, maar ook in andere kranten), is een enorme parade aan feitjes over de man, waarvan het grootste deel irrelevant is. In die enorme hoeveelheid feiten ziet men gemakkelijk over het hoofd waar het naar mijn idee écht om gaat, namelijk zijn motivatie. Relevant is bijvoorbeeld wat De Telegraaf schrijft op 17 oktober (“Moordaanslag in Brussel”) dat hij in het Arabisch had gezegd dat hij “drie ongelovigen” had gedood. (Het waren er overigens twee). Hij zegt ook dat hij zijn god “plezier” tegemoet zal treden en “als ik iets misdaan heb, dan zal hij me vergeven”.
Wat is een theoterrorist?
Met andere woorden: Abdesalem heeft, naar eigen overtuiging, een goddelijke missie. Zij daad wordt van boven af afgezegend. Althans dat denkt hij. Hij is daarom in mijn terminologie een “theoterrorist”. Dat wil zeggen: hij begaat een terroristische daad. Maar ook een terroristische daad die hij heeft verricht op grond van, opnieuw: in zijn eigen ogen, een goddelijke (“theos”=god) goedkeuring, wellicht zelfs een goddelijk bevel. In mijn terminologie is Abdesalem daarmee een aanhanger van de “goddelijke bevelstheorie” van de moraal.
Waarom is dit theologische gevlooi nu van belang? Omdat mensen als Abdesalem nooit succesvol bestreden zullen kunnen worden als je niet ingaat op hun ideologie, hun religie, hun manier van denken. Als je ooit wil dat mensen als Abdesalem weer terugkeren in de maatschappij dan zullen ze van hun theoterroristische overtuigingen af moeten. Als je wil dat kinderen niet het pad van Abdesalem gaan volgen dan zullen ze moeten horen wat mis is met zijn wereldbeschouwing. Mis met de goddelijke bevelstheorie van de moraal. Zolang als je de manier van denken op basis waarvan hij zijn daden verricht niet succesvol verslaat, zal je Abdesalem niet verslaan.
Gebeurt dat niet? Laten de Belgische staat en de Nederlandse staat het afweten op dit terrein? Dat doen ze inderdaad. Men zegt: Abdesalem is “geradicaliseerd”. En daar laat men het bij. Men is niet geïnteresseerd in de aard van de radicalisering, de verschillende onderdelen daarvan en wat je daaraan zou kunnen doen. Zolang die desinteresse in een uitvoerige analyse van de van wereldbeschouwing die theoterroristen motiveert voortduurt, staat men in feite machteloos tegenover de nieuwe Abdesalems. Het is een kwestie van tijd en dan dienen zich weer nieuwe Abdesalems aan.
Paul Cliteur is medeauteur van: In naam van God: elke dag een aanslag (2018): https://ap.lc/AIvXN