Wat een hypocriete schijnvertoning die gesprekken over Wilders’s ijskast en wat erin moet of eruit mag.
Laten we de zaak eens in historisch perspectief plaatsen. Dit jaar is het 20 jaar geleden dat Theo van Gogh werd vermoord door een jihadist. Inmiddels (20 jaar later) is duidelijk geworden dat de moord op Van Gogh niet een “incident” was, maar een “precedent” voor vele andere moorden die vanuit hetzelfde motief werden gepleegd.
Er is een lange lijst van slachtoffers variërend van cartoonisten, tot Rushdie, tot leraren (Paty), bij ons Wilders, waarop aanslagen zijn gepleegd, sommige met dodelijke afloop.
Je zou verwachten dat de ministers van justitie en veiligheid (Hirsch-Ballin, Donner, Grapperhaus, vaak dus van CDA-huize) visies zouden hebben ontwikkeld op hoe deze nieuwe ideologisch-religieus gemotiveerde aanslagen het hoofd kan worden geboden. Dat gebeurde niet.
Wat gebeurde, te beginnen met de toenmalige burgemeester van Amsterdam, Job Cohen, is dat een enorme stilte over Nederland neerdaalde. Het bespreken van dit onderwerp werd een taboe. Nu de discussie in Frankrijk na de vele aanslagen in volle hevigheid is losgebarsten (en niet alleen bij “extreemrechts”, maar ook bij de regering-Macron) wordt het contrast duidelijk: in Nederland is het nog steeds stilstaand water op dit onderwerp.
Er is echter één politicus die twintig jaar lang het taboe niet heeft gerespecteerd. Inderdaad, Wilders. Dat had natuurlijk ten dele ermee te maken dat hij al twintig jaar lang de belangstelling heeft van (theo)terroristische netwerken en individuen. Maar ook omdat Wilders zich enigszins in het onderwerp heeft verdiept en hij daarover opvattingen ventileerde.
Wilders verdedigde het model van de democratische rechtsstaat tegenover de op de sharia gebaseerde theocratie. Hij heeft zich dus niet tégen de rechtsstaat gekeerd, maar deze juist verdedigd. Verdedigd tegenover het constitutionele sjiitische model van de Iraanse Republiek. Of het soennitische model van het koninkrijk van Saoedi-Arabië.
Vaak waren de oplossingen van Wilders onhaalbaar of onwenselijk of schofferend of alle drie. Maar dat doet niets af aan de enorme verdiensten die Wilders had, en nog steeds heeft, in het pogen het onderwerp van het jihadistisch terrorisme op de agenda te krijgen. Dus nee, het verbieden van de koran, is niet zo’n goed idee. En ja, dat is in strijd met “de rechtsstaat”. Maar al deze uitspraken van Wilders zijn een grotere bijdrage aan het oplossen van de problemen rond het jihadistisch terrorisme dan het Grote Zwijgen van onze bewindslieden, burgemeesters en de ondersteunende lobby bij de NPO en in de mainstreammedia. Wat de partners voor het nieuwe kabinet nu moeten bespreken tijdens de gesprekken in Hilversum is welke onderdelen van het werk van Wilders aanvaardbaar zijn. Want de kern daarvan is juist. Nodig ook.
Paul Cliteur is de schrijver van Bardot, Fallaci, Houellebecq en Wilders (2016): https://ap.lc/VxEx5