-Paul Cliteur- De vervolging van Kamerlid Pepijn van Houwelingen (FvD) is een domme zet van het Openbaar Ministerie

Opinie08 sep , 10:00
Op X deelt FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen de tenlastelegging van de zaak die het Openbaar Ministerie tegen hem heeft ingesteld. Van Houwelingen wordt namelijk vervolgd en hij zal op 7 oktober 2024 zich hebben te verantwoorden voor de meervoudige strafkamer in van de rechtbank in Den Haag.
Vervolgen is een politieke daad en voor de vervolging van het Kamerlid is uiteindelijk de minister van justitie verantwoordelijk. Dat maakt het al vreemd: de regering moet worden gecontroleerd door de Tweede Kamer (art. 42, lid 2 Gw). Wanneer de leden van de regering dan de bewoordingen die Kamerleden gebruiken bij de rechter kunnen laten beoordelen ontstaat een onwenselijke situatie: een democratisch gelegitimeerd Kamerlid wordt belemmerd in zijn werk. Belemmerd door de instantie die hij moet controleren (de regering). Bovendien wordt de rechter gedwongen in een rol die de rechter niet past. De rechter moet zich gaan mengen in de politiek.
Natuurlijk is het ook zeer kinderachtig dat de ministers Kuipers en Van Gennip hebben lopen jeremiëren over de behandeling die hen is ten deel gevallen door het Kamerlid. Waarom? Omdat zij zelf het intitiatief hebben genomen tot het hijsen van een vlag met daarop de zogenaamde SDG doelen (Sustainable Development Goals) van de Verenigde Naties. Dit hoort een minister natuurlijk helemaal niet te doen. Voor het ministerie een vlag gaan hijsen met omstreden politieke doelstellingen en daarvan een filmpje laten maken om dat op social media te openbaren, is een ontduiking van het proces van politieke verantwoording tegenover de Tweede Kamer, zoals de Grondwet dat in art. 42, lid 2 voorschrijft. Verantwoording geschiedt tegenover de Tweede Kamer. Bijvoorbeeld in een debat. Zodanig dat een Kamerlid, in dit geval Van Houwelingen, de ministers vragen kan stellen, tegen kan spreken. Maar kennelijk zijn deze ministers te zwak, te hooghartig, te weinig ingevoerd in de materie om zich in een kamerdebat staande te kunnen houden. Zij kiezen dus voor de gemakkelijke weg: een filmpje.
Het Kamerlid rest in dit geval weinig anders dan een ironisch-humoristisch antwoord op de ministeriële vlag hijserij. Hoe? Door ook een fotoshoot te maken! Dit keer met gemanipuleerde beelden waarbij de SDG doelen zijn vervangen voor de symbolen van nazisme en communisme. Goed punt van Van Houwelingen! Hij vestigt daarmee de aandacht op het feit dat de SDG doelen alleen te verwerkelijken zijn in een totalitaire (communistische of nazistische) samenleving.
Nu kan het zijn dat de ministers Kuipers en Van Gennip niet Hannah Arendt’s The Origins of Totalitarianism (1951) onder hun hoofdkussen hebben liggen. Zij zullen ook niet bekend zijn met Friedrich Hayek’s The Road to Serfdom (1944). Naar alle waarschijnlijkheid ontgaat hun de intelligentie achter Van Houwelingen’s vergelijking helemaal. En wat doe je dan? Dat doe je wat alle domme mensen doen, dan ben je beledigd.
Voor de beledigden en gekwetsten heeft ons Wetboek van Strafrecht een hulpboei.
Helaas, dat is het dus geworden: art. 266, lid 1. En het Openbaar ministerie heeft zich voor het karretje van de beledigde ministers laten spannen. Maar binnen de zittende magistratuur is misschien nog voldoende historisch besef en kennis van het staatsrecht aanwezig om van deze zaak een interessant precedent te maken. Wat men noemt: het hernemen van het primaat van de politiek. En dus een herstel van de democratie.
Paul Cliteur is de schrijver van Moreel Esperanto: naar een autonome ethiek (2007):
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten