Anders wordt het als de democratie in gevaar wordt
gebracht door handelen. Het gaat hier om ‘het doen’. We kunnen bijvoorbeeld
denken aan het oproepen door een politieke partij tot het bestormen van het
Binnenhof als een vorm van ernstige burgerlijke ongehoorzaamheid. De democratie
kan echter ook op een heel geleidelijke manier in gevaar gebracht worden door
het handelen door politieke partijen. Dat is in ons land voortdurend aan de
orde. Iedere poll onder kiezers toont aan hoe weinig vertrouwen kiezers
inmiddels hebben in politici en in het functioneren van de democratie. Er is
sprake van een voortdurend afkalven van het democratisch gehalte van ons
politieke systeem. Er is sprake van handelen van politici dat dit heeft
veroorzaakt. Het is niet goed voor een samenleving als de daders daarmee
wegkomen.
Het is goed om vooruit te kijken, maar we moeten ook
achterom kijken naar de onnodige verwoesting van ons democratische systeem van
de afgelopen decennia en naar de hoofdschuldigen daaraan, naar degenen die
wisten wat ze deden. Men maakt het verleden niet ongedaan, maar het zomaar
achter ons te laten als een brok onrecht waar de plegers niets te maken hebben,
zo werkt rechtvaardigheid niet. Er moet rekenschap afgelegd worden. Nogmaals,
het is niet goed als sommigen overal mee wegkomen. We leven in het tijdperk van
onderzoek naar het verleden en rekenschap daarover afleggen. Wie zijn de daders
en wat hebben zij bijgedragen aan voor voornoemde afbraak? Dat moeten we weten.
Stel daarvoor ‘Commissie Afbraak Democratie’ in. Mijn suggestie is dat Dr
Herman Tjeenk Willink, vijf keer betrokken als informateur bij kabinetsformaties,
de meest aangewezen persoon is om deze commissie voor te zitten. De vraag is of
excuses en vergiffenis vragen voldoende is. Of komen er tribunalen?