Elk heldenverhaal gaat over het doormaken van een transformatie. De hoofdpersoon raakt vervreemd van zijn dagelijkse leven en belandt in een nieuwe wereld die buitengewone inspanning van hem of haar vergt. Dan breekt het meest duistere moment aan in zijn bestaan – het doek dreigt definitief te vallen. Alle externe bevestiging valt weg. Er is geen enkel houvast meer. Maar juist nu – op dit donkerste punt, in deze afgrond – ontdekt de held een kracht in zichzelf. Het is een kracht die hem in staat stelt om niet alleen de acute uitdaging in deze nieuwe wereld te overwinnen, maar óók om terug te keren naar zijn vorige leven en daar, met zijn nieuwe gaven, de oude obstakels te trotseren.
De Amerikaanse literatuurwetenschapper Joseph Campbell bracht dit archetypische heldenverhaal terug tot een aantal stadia. Dit beschreef hij in The Hero with a Thousand Faces, verschenen in 1949 en inmiddels een wereldberoemd werk. Betrek ik dit universele verhaal op mijn leven, dan kom ik op zes stadia die ik het afgelopen jaar doormaakte. Een aantal figuren spelen er een rol in, zoals Joker en Jini Jane, maar ook bijvoorbeeld Jan Roos en Walter Benjamin – elk personage staat voor een serie bespiegelingen of zo u wilt levenswijsheden, die per stadium samenhangen.
Het eerste stadium is het Joker-stadium. Dit begon eind 2019. Ik was beleidsadviseur op het Europees Parlement. Qua inkomen hoefde ik toen niet voortdurend te publiceren en vond hierdoor de rust om een aantal zaken op een rijtje te zitten, mede geïnspireerd door de film Joker. Ik stond nog eens stil bij de hoge eisen die ik mijn hele leven aan mezelf had gesteld, en stelde de leegheid vast die schuilgaat achter maatschappelijke conventies.
Als jonge man had ik altijd gedroomd van lesgeven op een universiteit, talkshows maken, politicus of beleidsadviseur zijn – ik had het allemaal waargemaakt en overal stuitte ik op lagen van oppervlakkig deugpronken. Op het Europarlement was men de hele dag druk met schakeltjes omzetten en op knopjes drukken – daarover veel gewag makend in de media. Meestal bleek dat er achter die knoppenkastjes geen bedrading stak. Ik reflecteerde op de absurditeit van dit alles en publiceerde het in een serie clownsredes.
Om een voorbeeld te geven: in 2012 was ik trainee voor de ALDE groep. Op een dag kreeg voorzitter Guy Verhofstadt een email van een partijgenoot – die liet zijn vrouw in een Frans verzorgingstehuis opnemen en wilde dat de Belgische staat dit zou bekostigen. Verhofstadt schoof de mail door naar een beleidsmedewerker en die parkeerde de casus weer bij mij. Ik schreef een beleefde conceptbrief met de strekking dat hij de gevoelens begreep, maar dat een politicus niet direct kan bemiddelen bij zo’n wens. De beleidsmedewerker nam het weer over en legde de zaak voor aan de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging. Waarom moest de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging hiermee bezig zijn? Ik weet het nog steeds niet, maar in Brussel gebeurt zoiets elke dag. Niemand kijkt er van op.
Langzaam maar zeker raakte ik doordongen van de leegheid en absurditeit van wat in het dagelijkse leven wordt gezien als aanvaarde conventies en nastreefbare doelen. Er ontstond een maatschappelijke ‘fuck it’ attitude, in het datingleven ondervond ik dat ook al. Iedereen heeft een mening over je, meestal gebaseerd op oppervlakkige ruis in de media. Je kunt er maar het beste de schouders over ophalen en er hartelijk om lachen.
Met deze achtergrond kwam ik in contact met Jini Jane, gewoon omdat ik nieuwsgierig was, zo van ‘dan geef ik dit een kans’. In dit tweede stadium stelde ik me kwetsbaar en onbevooroordeeld op, maar wéér werd ik keihard genaaid en kwamen er vloedgolven aan maatschappelijke verontwaardiging en deugkots over me heen. Gelukkig kreeg ik niettemin veel steun, ook uit onverwachte hoek.
In het derde stadium bleek ik daar toch weer scheppend uit te komen. Wéér had ik alle tegenstand overleefd maar vroeg me nu toch af waarvoor ik het allemaal blijf doen. Dit voert terug op een artikel dat ik schreef over de lust en de last van het scheppen. Dit is het stadium van Johannes Calvijn: kennelijk heb ik een scheppingsdrang waarmee ik allerlei begeesterende gedachten die ik aantref – in boeken, maar ook bijvoorbeeld in gesprekken van het alledaagse leven – wil laten stralen en onder de aandacht wil brengen. Maar waarom? Het wordt gelezen en de volgende dag gaat de vis er weer in. Maakt dit wel gelukkig en brengt het me überhaupt verder?
Karl Drabbe, die mijn boek Links en Rechts in dialoog (2020) heeft uitgegeven, emailde deze week dat hij nog 144 exemplaren had liggen (zie foto’s hieronder). Wat moest hij ermee doen, vernietigen of naar mij opsturen? Vernietigen is zonde, maar dit toont aan dat de stapel van mijn scheppingen steeds hoger wordt. Het begint letterlijk een berg te worden die te hoog is, over mij heen valt en mij verplettert.
Het vierde stadium is daarom het stadium van Karl Marx en zijn vervreemdingsleer. De arbeider put zichzelf uit, de wereld om hem heen verdient aan dat werk, maar wordt ook steeds vijandiger. De vervreemding betekent dat de schepping zich keert tegen de schepper. Volgens Marx kan alléén de kunstenaar echt vrij zijn, zolang die schept voor zichzelf, en niet een opgelegde opdracht uitvoert.
Een oproep van de redactie: door de coronacrisis heeft DDS het, net als veel andere websites, ontzettend lastig. Wij willen alles gratis leesbaar houden voor iedereen, waardoor we voor onze inkomsten afhankelijk zijn van reclame. Maar bedrijven hebben financiële zorgen, en hebben dus niet veel te makken. Daar merken wij de gevolgen ook van. Vandaar onze oproep aan u, onze lezers: steun ons alsjeblieft! Via het betrouwbare Nederlandse BackMe-systeem kunt u maandelijks óf eenmalig doneren. Doe dat alstublieft, en help DDS in de lucht te blijven!
Het vijfde stadium is daarom het stadium van het galactisch fuck it. Nu breng ik het ‘fuck it’ dus niet alleen in stelling tegenover de maatschappelijke conventies, maar óók tegen dat wat de kosmos in mij verwekt. De kosmos kan voor mij bepalen dat ik kennelijk calvinistisch verslaafd ben aan scheppen en presteren, maar daar kan ik dus weer positie tegenover innemen en dat naast mij neerleggen. Dit is het stadium van Pablo Picasso, de kunstschilder, en ook een beetje van Loki, de noordse god van kosmische onrust en kattenkwaad – van subversie. Omdat je nu die fuck it positie inneemt tegenover niet alleen de maatschappelijke verwachtingspatronen, maar tegenover de kosmos.
In zijn loopbaan maakte Picasso een knak met alle maatschappelijke verwachtingen. Hij had zichzelf bewezen en ging toen plots iets anders doen: hij begon een open spel, hij experimenteerde. In deze geest kan ik nu games gaan streamen. Is dat een scheppende daad? Is het ergens nuttig of relevant voor? Misschien – het hele punt van het galactisch fuck it is dat je die vraag niet agendeert, dat je gewoonweg begint. En of het nuttig is of niet, ze zoeken het maar uit, ze vellen hun eigen oordeel maar.
De afgelopen tien jaar heb ik een berg aan zaken geanalyseerd, geagendeerd, voorspeld, en de maatschappij is er niet beter op geworden, integendeel! Als onafhankelijk expert presenteerde ik onderzoek in de Tweede Kamer en het Europarlement over: Big Tech censuur, herzuiling, het uiteenvallen van de Leitkultur, linkse indoctrinatie in de academische wereld en de opmars van ‘woke’ cultuurmarxisme. Al dat vooruitzicht en die drang om daar wat mee te doen, komt uitsluitend neer op een kosmische kwelling. Dus vanaf nu bekijk ik het leven van dag tot dag, en fuck it. Wil ik bijvoorbeeld games streamen, dan stream ik games.
Maar waarom is die uitgebeende schepping betekenisvol, relevant of de moeite waard? Als alles dan absurd is, waarom maak je er niet gewoon een einde aan? Dat is een legitiem punt en het is een reële optie. Als allerlaatste is er nog het butterfly effect. Een vlinder doet de lucht trillen en via een complex web van onoverzichtelijke oorzaak-gevolg relaties, ontstaat een orkaan aan de andere kant van de aarde. Dus in een absolute zin weet je niet of het zin heeft wat je doet. En of het de boel beter maakt of juist niet. Daarover kun je pas eeuwen later zinvol spreken. Je kunt uit het leven stappen maar vanuit diezelfde logica kun je ook blijven.
Zo zijn we tot slot in het zesde stadium beland: het stadium van Walter Benjamin. Deze Duits-joodse filosoof bleef lang hoop houden op een messianistisch moment, op een kracht die zou doorbreken vanuit wat niet te voorzien is. Benjamin toont ons wat hoop is binnen een tijdsgewricht dat helemaal geen hoop kent. Hij benadrukt dat de messias – de verlossing – op élk willekeurig moment kan binnentreden. Ook in onze tijd.
Benjamin duidt de verlosser als een reddende kracht die intreedt vanuit het buiten-tijdelijke en alle causale ketens van historische processen doorbreekt. Precies dus zoals het butterfly effect: je zet iets in gang zonder dat je het overziet, en op een zeker moment openbaart het effect zich. Je leeft voort vanuit de hoop dat dit verlossende moment ooit zal plaatsvinden.
Als een extra synthetiserend stadium is er dan nog het stadium van Jan Roos. Dat moet je binnen deze opeenvolging van transformatieve stadia zien als een soort bonus level. Welbeschouwd is hij toch onze hoop in bange dagen, als voorbeeld van iemand die deze stadia heeft doorgemaakt en zichzelf succesvol opnieuw uitvond. Die zichzelf vanuit een blinde hoek weer relevant wist te maken.
Niet lang geleden was Jan Roos afgeschreven door vriend en vijand – politiek mislukt (VNL), mislukt met zijn crowdfunding over vaderschap, weggecanceld van YouTube en ook nog een rechtszaak aan zijn broek vanwege mishandeling. Hij kreeg kritiek op zijn werk voor de tabakslobby. Maar juist in die afstand van het succes zag hij een gat dat niemand anders had gezien, en zo bedacht hij samen met Dennis Schouten het programma Roddelpraat: dat werd een mega-succes! Niemand kan hier nog om heen, zo blijkt uit alles wat het duo aan het licht bracht rond Marco Borsato en The Voice of Holland.
Hoewel het natuurlijk wel slap ouwehoeren en roddelen is – de naam van het programma zegt het al – is het ongeveer het laatste écht grote programma waarin niet wordt gedeugd. Vandaar: onze hoop in bange dagen. Jan Roos bewijst: soms is er hoop, zelfs als alle hoop ogenschijnlijk is vervlogen. Het gaat wat ver om te stellen dat Jan Roos de messianistische hoop van Walter Benjamin verwezenlijkt, maar het moet hier toch zéker even worden genoemd. Daarom dus als ‘bonus level’.
Als we nu dit hele verhaal afpellen, dan staan we uiteindelijk voor de vraag of je in het lot gelooft. Daarover kun je weinig zeggen middels ratio en analyse – het is een sprong in het ongewisse. Je neemt het aan of je laat het liggen: het is theologie meer dan filosofie.
Beide opties hebben hun valkuil. Indien je in het lot gelooft dan ligt de fatalistische nonchalance op de loer. Als alles gebeurt zoals het moet gebeuren, dan laat je al snel de zaken op hun beloop.
De valkuil van jezelf voor alles verantwoordelijk maken is dat je óók het lijden van alle mislukkingen op je individuele ziel draagt. Voor de meesten is dit niet weggelegd, tenzij je zo’n geluk hebt dat alles wat je aanraakt in goud verandert. Dit leidt tot ‘winner takes all’.
Een oproep van de redactie: door de coronacrisis heeft DDS het, net als veel andere websites, ontzettend lastig. Wij willen alles gratis leesbaar houden voor iedereen, waardoor we voor onze inkomsten afhankelijk zijn van reclame. Maar bedrijven hebben financiële zorgen, en hebben dus niet veel te makken. Daar merken wij de gevolgen ook van. Vandaar onze oproep aan u, onze lezers: steun ons alsjeblieft! Via het betrouwbare Nederlandse BackMe-systeem kunt u maandelijks óf eenmalig doneren. Doe dat alstublieft, en help DDS in de lucht te blijven!
Onder alle fases ligt uiteindelijk één kernbesluit. Laat je jezelf definiëren door de verzameling van sociale relaties in je netwerk – wat je bent en betekent in de ogen van anderen – óf heb je de moed om jezelf te definiëren als uniek bewustzijn: als iemand die zijn stip kent, erop gaat staan, en zich niets aantrekt van wat anderen daarvan vinden.
Volg de publicaties van Sid Lukkassen via Telegram: https://t.me/SidLukkassen – U kunt Sid ook steunen via BackMe maar nóg belangrijker is het dat dit artikel wordt verspreid!