Toen ik in drie havo zat bespeurde mijn neef, die destijds in Tilburg studeerde, enige filosofische aanleg in mij. Hij leende mij het boek Samenleving ter discussie geschreven door de academisch filosoof Frans van Peperstraten. Daarin las ik over vele filosofen, waaronder de Italiaanse Renaissance denker Niccolò Machiavelli (1469–1527). Zijn ideeën spraken mij direct aan – het sloot zó goed aan bij het alledaagse gezonde verstand, dat ik besloot mij nader te verdiepen. Aan de hand van eigen ervaringen, zal ik de lezers tonen hoe praktisch en nuttig Machiavelli’s wijsheden zijn.
Als ik er nu twintig jaar later op terugblik, dan blijf ik bij mijn oordeel. Machiavelli is de grootste filosoof aller tijden. Groter nog dan Plato, Nietzsche en Ibn Khaldûn, die ook zéér groot zijn.
Machiavelli leefde in een tijd dat Italië uiteenlag in ruziënde handelssteden. Voortdurend werden mensen opgepakt en ondervraagd vanwege samenzweringen. Zo geschiedde het dat potentiële samenzweerders in hun voorbereidingen alvast wat namen hadden opgeschreven van mensen die ze mogelijk bij hun plannen wilden betrekken. Zo werd de naam van Machiavelli aangetroffen, die daarop werd opgepakt. Eenmaal vrijgelaten wilde hij in het reine komen met de nieuwe machthebbers, de familie De Medici. Hij bood hen zijn meest brilante geschrift, De Heerser, aan. De betreffende was op dat moment echter verzonken in de fazantenjacht. “Leg maar op de stapel”, kreeg hij toegebeten. Machiavelli kon weer gaan.
Machiavelli was echter geen nobody, hij had al veel bereikt. Hij publiceerde theaterstukken en leidde veldtochten, zoals een veelzijdig Renaissance humanist betaamt. Vanaf die afwimpeling leidde hij echter een teruggetrokken leven gewijd aan studie. “’s Avonds,” zo schreef hij in een brief, “kom ik thuis en betreed ik mijn studeervertrek. Bij de deur ontdoe ik me van mijn alledaagse kleren die vol modder zitten, en steek ik me in een rijk gewaad. Als ik me zo dan passend heb aangekleed, treed ik binnen de gemeenschap van grote mannen uit de Oudheid, bij wie ik het voedsel tot me neem dat in feite het enige voedsel is waarvoor ik ter wereld ben gekomen. En omdat Dante zegt dat het feit dat men iets begrepen heeft geen kennis is wanneer men het begrepene niet vasthoudt, heb ik alles opgetekend wat ik van hen heb geleerd. Zodoende schreef ik het werk De Heerser, waarin ik uiteenzet wat de machtspositie van een heerser inhoudt, welke soorten ervan bestaan, hoe men ze verwerft, hoe men ze behoudt en waarom men ze verliest.”
In Machiavelli’s tijd werd Italië voortdurend binnengevallen door buitenlandse machten, bijvoorbeeld door de Franse koning. Die legers deden hun ding en vertrokken dan weer, een rokende puinhoop en politieke chaos achterlatend. Voor Machiavelli kon het zo niet langer – hij droomde van een machtig verenigd Italië. Een sluwe en daadkrachtige vorst moest dat waar maken: een heerser. Maar lang niet alle aanvoerders van de stadstaten zagen dat zitten. Velen van hen wilden hun eigen gang gaan binnen hun hofhouding. Zij zagen Machiavelli als een intelligente, belezen man met veel passie en een drive om dingen gedaan te krijgen, maar ook als iemand met een lastig uitvoerbare agenda die in de weg liep.
De Heerser is voor mij het belangrijkste filosofische werk en dit is omdat het gaat over virtù, over deugd. Maar dan niet het postmoderne deugpronken (wat in feite een christelijk moralistisch verhaaltje is over morele status claimen in naam van allerlei ‘zwakkeren’, onttrokken aan de christelijke context en geprojecteerd op identitaire randgroepen), maar de antieke heidense deugd. Dit vermogen definiëren wij als iets dat, omdat het tegelijkertijd intelligentie en energie is, iemand de mogelijkheid verschaft een gegeven situatie onmiddellijk in al haar facetten trefzeker te doorzien en te beoordelen, om dan vervolgens met snelle besluitvaardigheid en ijzeren wilskracht handelend op te treden ten voordele van zichzelf of van de staat. Virtù is wat een heerser nodig heeft om zich in de chaotische politieke versnippering staande te houden en Italië te kunnen verenigen.
Maar in Machiavelli’s wereldbeeld is er niet alleen maar virtù, er zijn nog andere krachten, er is ook de Fortuin. Dit inzicht maakt Machiavelli tot de allergrootste filosoof is: zijn analyse van hoe om te gaan met de wisselende getijden van de fortuin. Soms meen je dat je al je schaapjes op het droge hebt en voel je jezelf onaantastbaar. Je gaat fluitend naar je werk en komt fluitend thuis. En juist dán valt met een donderslag bij heldere hemel alles in elkaar. Juist dan laat het lot zich kennen, de fortuin slaat toe. Wat nu?
Dát is dus de epische grootsheid van Machiavelli, dat hij die basishouding aankweekt, het voortdurend bewust zijn van wat in je macht ligt en wat niet, en dat dit nóóit een constant gegeven is. “Maar de tijd stuwt alle dingen voort, en kan iets dat goed is, tot iets kwaads maken, en iets kwaads tot iets goeds.” De omstandigheden veranderen en die veranderde omstandigheden kunnen een voordeel tot een nadeel maken en een nadeel tot een voordeel. Je moet alles analyseren en alles te snel af zijn, alles doorzien, alle voor- en nadelen voortdurend tegen elkaar afwegen. En zelfs dan is het soms niet genoeg, omdat de fortuin nu eenmaal grillig is. Dan is het pech gehad. Hard maar waar.
Dus als je op een dieptepunt bent, moet je reflecteren op je hoogtepunt, en als je op je hoogtepunt staat, wees je dan bewust van hoe diep je kunt zinken. Analyseer de kansen en bedreigingen van alles, en als iets irrelevant lijkt, denk er dan over na hoe het in de toekomst relevant zou kunnen worden. En als alles goed gaat, juist dan moet je investeren. De slagenwisseling tussen de virtù en de fortuin is als een slagenwisseling tussen winterdijken en zomerdijken. Juist als het stralend weer is moet je die dijk aanleggen. Als het eenmaal noodweer is, is het te laat.
Het is dus de hoogste kunst en opgave in het leven om verdedigingslinies aan te leggen. Wanneer de fortuin beslist dat de dijk doorbreekt, stelt de deugd je in staat om de klappen op te vangen en hopelijk een comeback te maken. Zowel mentaal, door dynamisch te denken en bliksemsnel te handelen op de veranderende situatie, als materieel, door voorbereidingen te treffen in tijden van voorspoed. Ik geef drie persoonlijke voorbeelden.
Als sommige mensen een relatie aangaan, lijken ze pardoes al hun vrienden en familieleden te vergeten. Je hoort niets meer van ze… Totdat de relatie uit is. Dan staan ze bij je op de stoep. Zelf heb ik altijd mijn vrienden en familie onderhouden, ook toen ik zogezegd ‘belangrijker’ werd. En toen op een dag, zowat uit het niets, na acht jaar mijn relatie plots uit was, toen stonden er mensen voor mij klaar. Toen was duidelijk wie mijn échte vrienden zijn, en wie de ‘mooi weer vrienden’ zijn. “Want velen beloven mooie dingen, zolang de noodzaak tot leveren ver weg. Maar wanneer dat moment nadert, zul je ze niet meer zien.”
Op een ander moment overwoog ik een stap voorwaarts in de politiek te maken. Door omstandigheden was daar destijds geen ruimte voor. Het was onduidelijk welke kant ik mijn leven moest opsturen, maar ik ging niet bij de pakken neer zitten – ik ging zélf aan de slag. Met crowdfundings, nieuwe boeken, De Nieuwe Zuil en het uitbreiden van mijn lezerspubliek. Zo versterkte ik mijn positie. Ik wachtte niet op de politiek, maar begon alvast met scheppen. Toen de politiek mij later alsnog wist te vinden, stond ik er alleen maar beter voor. En toen de politiek mij daarna wéér in de rug stak, had ik alsnog mijn autonomie behouden, omdat ik mijn lezers was blijven onderhouden. Een ander had gedacht: ‘de buit is binnen, ik hoef niet meer te publiceren, tot ziens’.
Tot slot, mijn promotie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Vanaf de aanvang zei iedereen, mijn promotor inbegrepen: “Sid, het is gewoon een degelijk proefschrift. Het zit inhoudelijk sterk in elkaar. Niemand kan dit ondermijnen.” Zelf dacht ik echter, dat heb ik eerder gehoord, je zult zien: er duikt iemand op die het vanwege politieke randzaken probeert te saboteren. Daarom stak ik vanaf het begin niet alleen tijd in het proefschrift zelf, maar ook in alles eromheen. De leescommissie, de universitaire functionarissen die geld zouden krijgen van de overheid als het proefschrift wordt goedgekeurd, de vertrouwenspersoon.
Ik wist namelijk: die academici zijn te naïef, die kijken alleen inhoudelijk. Maar niks wordt ooit inhoudelijk besloten, alles in het leven is politiek – lees Machiavelli! En ja hoor, uiteindelijk hoorde ik dat onder andere de cognitiefilosoof Marc Slors had geprobeerd mijn promotie te saboteren – hij zou zelfs hebben toegegeven dat dit vanuit een politieke motivatie kwam, niet vanuit een inhoudelijk academische. Maar gelukkig had ik al verdedigingslinies aangelegd, niet vanuit mijn academische vaardigheden, maar vanuit mijn politieke ervaring als gemeenteraadslid. Zo won ik uiteindelijk!
Een oproep van de redactie: door de coronacrisis heeft DDS het, net als veel andere websites, ontzettend lastig. Wij willen alles gratis leesbaar houden voor iedereen, waardoor we voor onze inkomsten afhankelijk zijn van reclame. Maar bedrijven hebben financiële zorgen, en hebben dus niet veel te makken. Daar merken wij de gevolgen ook van. Vandaar onze oproep aan u, onze lezers: steun ons alsjeblieft! Via het betrouwbare Nederlandse BackMe-systeem kunt u maandelijks óf eenmalig doneren. Doe dat alstublieft, en help DDS in de lucht te blijven!
Machiavelli leert ons dat het leven niet alleen bestaat uit epische hoogtepunten. Het leven behelst vele momenten waarin niets lijkt te gebeuren. Maar juist in die kalm voortkabbelende tijden, waaraan je later misschien nooit meer terugdenkt, juist dán moet je voortdurend werken aan het scheppen van de voorwaarden voor toekomstige successen.
U kunt Sid Lukkassen volgen via Telegram, zijn nieuwsbrief en steunen via BackMe, zodat deze publicaties mogelijk blijven!