Het Algemeen Dagblad meldt dat Lale Gül, schrijfster van de veel gelezen roman overweegt om tijdelijk naar het buitenland te verhuizen. De bedreigingen aan het adres van de schrijfster gaan onverminderd door en zullen, naar verwachting, alleen maar toenemen wanneer vertalingen van haar roman verschijnen. Ook een film staat op het programma. Hoe treurig ook: haar verhuizing naar het buitenland lijkt een verstandig besluit. Maar kan zij wel terug, daarna? Het probleem is dat Nederland, net zo min als andere Europese landen, geslaagd is de dreiging van het jihadistisch
terrorisme te beteugelen. Kennelijk kunnen ze dat alleen in Centraal- en Oost-Europa. De premiers Balkenende en Rutte. De ministers van justitie en veiligheid Grapperhaus, Donner, Hirsch Ballin en Van der Steur: ze stonden allemaal machteloos, kennelijk.
Een probleem bestaat daarbij voornamelijk voor hoog geprofileerde doelwitten. Islamhervormers zitten dus in de paradoxale situatie dat naarmate hun publieke profiel zichtbaarder wordt, zij ook een aantrekkelijker doelwit vormen voor jihadisten die in naam van hun god en religie tot aanslagen bereid zijn.
Het heeft dan ook strikt genomen (en dit ziet zelfs Lale niet helemaal scherp, ben ik bang) niet zoveel met
“bedreigingen” te maken, zoals vaak wordt gesuggereerd. De Pakistaanse en Afghaanse terroristen, Junaid I. en
Jawed S., die op pad gingen om een aanslag op Geert Wilders te plegen, deden dat niet nadat zij eerst hun komst hadden aangekondigd. Deze daders, in hun eigen land vaak heel populair als helden die opkomen voor de eer van hun geloof, kunnen vaak vrijelijk Nederland inreizen om hier hun poging in alle rust voor te bereiden.
Sinds de moord op Theo van Gogh in 2004, de Deense cartoonrellen in 2005, de executie van nagenoeg de gehele redactie van Charlie Hebdo in 2015 en de onthoofding van Samuel Paty op de Parijse straat in 2020 mag men wel spreken van een grootscheeps falen van de Europese overheden in het onder controle krijgen van het jihadistisch terrorisme.
Dat falen heeft vele gezichten. Allereerst dat het helemaal niet als een fiasco wordt onderkend. Vaak presenteert men het als een “succes” van de beveiligingsdiensten dat een aanslag op Geert Wilders (nog) niet is gelukt. Wat men gemakshalve vergeet, is dat zijn leven zich in weinig van een gevangenissituatie onderscheidt. De titel van het boek van Gül is dan ook tragisch-ironisch: Ik ga leven. De werkelijkheid is dat wanneer straks een film uitkomt over haar en het boek zal verschijnen in talen die ook ver buiten Nederland belangstelling wekken, de situatie voor haar erop achteruit zal gaan. Zij gaat steeds minder leven. Eerst geen leven onder tirannieke thuissituatie. Daarna geen leven omringd door een Nederlandse overheid die au fond geen enkel idee heeft hoe men dit probleem kan aanpakken. Al 20 jaar niet, overigens (van Fortuyn, 2002, tot heden, 2022). Binnenkort vieren we 20 jaar overheidsfalen.
Paul Cliteur is emeritus hoogleraar Encyclopdie van de rechtswetenschap in Leiden en schrijver van Theoterrorism v. Freedom of Speech.