Onderstaande email stuurde Bauke Geersing aan Sjoerd Sjoerdsma. Aangezien Sjoerdsma de ongemakkelijke email ongetwijfeld negeert hebben wij toestemming om het bericht hier ook te publiceren zodat iedereen kan meelezen - en zodat iedereen kan zien welke lastige vragen Sjoerdsma ontwijkt.
Geachte heer Sjoerdsma,
In verband met het a.s. debat over de resultaten van het dekolonisatieonderzoek d.d. 14 juni a.s. , u staat op de sprekerslijst, wil u graag helpen met enige informatie.
Ik doe dat geïnspireerd door de opvatting van uw politiek leider, mevrouw Sigrid Kaag die in het D’66 programma schrijft: ‘Mensen met open vizier en rechte rug tegemoet treden, niet naar de mond praten.’
Gezien het recente debat in de Tweede Kamer over betrouwbaarheid van de journalistiek en persvrijheid, leek het mij juist om uw collega TK-leden in dat debat, in deze email cc. te plaatsen. I.v.m. de recente berichten over de heer Pieter Omtzigt, heb ik hem ook cc. geplaatst.
U toonde zich een verdediger van de persvrijheid en bestrijder van desinformatie en wenste dat sprake zou zijn van betrouwbare journalistiek.
I.v.m. het laatste heb ik twee bijlagen bijgevoegd waaruit blijkt hoe betrouwbaar een NRC-redacteur is en hoe de opinieredactie en de hoofredactie van die krant daarmee omgaat.
De eerste bijlage betreft mijn commentaar van 200 woorden aan de NRC-opinieredactie i.v.m. aantoonbare fouten van de NRC-redacteur Frank Vermeulen. Dit commentaar wordt zonder opgave van reden niet geplaatst. Op mijn vraag hoe de lezers van de NRC dan te weten komen, dat Vermeulen die fouten heeft gemaakt, volgt geen reactie.
De tweede bijlage is mijn uiteenzetting, gericht tot de hoofdredactie NRC en de opinieredactie NRC, een stuk te leveren om de desinformatie en de misinformatie in de NRC over het dekolonisatieonderzoek te corrigeren. Daarop volgt geen reactie.
Deze weigering van de NRC, des- en misinformatie te corrigeren, illustreert de mate van betrouwbaarheid van deze krant op het dossier van de dekolonisatie van Nederlands-Indië 1945 – 1950.
In het TK-debat over de resultaten van het dekolonisatieonderzoek gaat het over wetenschap en politiek.
Uw partijgenoot en minister van wetenschap, dr. Robbert Dijkgraaf, hield daarover de lezing, Wanneer kennis kritiek wordt, op 11 maart 2022 , in Leiden. Hij behandelde drie thema’s : de toenemende afstand tussen wetenschap en samenleving, de kwetsbaarheid van kennis als onmisbare gids voor de toekomst en de relatie tussen wetenschap en politiek die onder toenemende spanning staat.
Over het derde thema zei hij het volgende: ‘U mag van mij verwachten dat ik als lid van het kabinet kritisch weeg of het beleid dat wij met elkaar maken gefundeerd is op de wetenschap. Dat feiten de basis vormen van onze politieke keuzes.’
Hij waarschuwde ervoor dat de scheiding tussen wetenschap en politiek niet vertroebelt, dat rolverwarring tussen beide wordt voorkomen. Hij zei dat als volgt: ‘Want als je wetenschap en politiek mengt krijg je politiek.’ Hij zei daarop ook: ’In het belang van onze democratie en onze wetenschap moeten we over deze scheiding ook in de toekomst heel helder blijven.’
Aan het eind van zijn rede sprak hij de hoop uit dat in de politieke arena plaats zal zijn voor de beroepsmatige oprechte twijfels waar wetenschappers zich ieder dag door laten leiden en inspireren. ‘Dat zou het politieke debat zoveel waarachtiger, geloofwaardiger, en waarheidsgetrouwer maken.’
Het debat op 14 juni a.s. zal gaan over de resultaten van het dekolonisatieonderzoek, zoals dat is uitgevoerd o.l.v. de instituten NIOD, KITLV en NIMH.
De volgende vragen zijn dan aan de orde:
Hebben deze instituten voldaan aan de onderzoekrandvoorwaarden van de kabinetsbrief d.d. 2 december 2016?
De bedoeling was dat er objectief, feitelijk gefundeerd, wetenschappelijk onderzoek over de volle breedte zou worden gedaan, in de destijds bestaande historische context. Het geweld van de partijen, laat staan van één van de partijen, mocht daarin niet centraal staan. Op uitdrukkelijk verzoek van de Tweede Kamer, i.h.b. de VVD, moest wel het genocidale geweld tijdens de Bersiapperiode feitelijk en structureel grondig worden onderzocht.
Feitelijk staat vast, dat het onderzoek focust op het geweld van de Nederlandse militairen, dat de humanitaire acties van de Nederlandse militairen niet zijn onderzocht, dat de onderzoekers zijn geselecteerd op hun antikoloniale opvattingen, dat de historische context niet tot uitgangspunt is genomen en men ervan uitgaat, dat op 17 augustus 1945 de onafhankelijke republiek Indonesië bestaat, dat men het destijds geldende recht niet als uitgangspunt neemt, dat de centrale begrippen onduidelijk zijn, dat essentiële begrippen niet zijn gebruikt, dat andere visies en tegenargumenten niet serieus zijn genomen, dat sprake is van een selectieve keuze en het negeren van belangrijke bronnen (bijvoorbeeld: de internationaal geprezen bronnenverzameling, De Nederlands – Indonesische betrekkingen 1945 – 1950), dat de principes en normen van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit 2018, niet zijn gerespecteerd, dat concreet wetenschappelijk bewijs ontbreekt, dat stelselmatig het wetenschappelijk debat uit de weg is gegaan, dat, desalniettemin de Nederlandse krijgsmacht als instituut als dader van stelselmatig, wijdverbreid, extreem geweld is aangemerkt. Ten overstaan van de Vaste Commissie Buitenlandse Zaken verklaarde de leiding van het onderzoek op 9 maart 2022, dat een politiek, antikoloniaal onderzoek is uitgevoerd.
Uit deze feiten blijkt dat de instituten niet hebben voldaan aan die onderzoekrandvoorwaarden.
Heeft het kabinet voldaan aan de afspraken met de Tweede Kamer, zoals beschreven in de brief van 23 februari 2017?
Het staat vast dat het kabinet op 17 februari 2022 voor het eerst reageerde op de resultaten van het dekolonisatieonderzoek. Dat is op de dag van de publicatie van de onderzoeksresultaten. Op 23 en 30 mei 2022 vonden de rondetafelgesprekken plaats van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken. Op 14 december 2022 volgde een tweede reactie van het kabinet, daarin werd geen rekening gehouden met de kritiek geuit tijdens de rondetafelgesprekken. Alle resultaten van het dekolonisatieonderzoek zijn nog niet gepubliceerd.
Uit deze feiten blijkt dat het kabinet zich niet heeft gehouden aan die met de Tweede Kamer gemaakte afspraken.
Op 17 april 2023 is, Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel, 2023, gepubliceerd.
Dit onderzoek van wetenschappers, historici, (militair)juristen, officieren (b.d.) en publicisten, bespreekt ook de resultaten van het dekolonisatieonderzoek. Op een aantal cruciale aspecten komt dit onderzoek tot volledig andere conclusies.
De onderzoekers van het dekolonisatieonderzoek hebben stelselmatig geweigerd met auteurs van dit onderzoek een wetenschappelijk debat aan te gaan.
Het staat dus feitelijk vast dat het destijds bedoelde onderzoek niet is uitgevoerd, dat het kabinet zich niet aan de afspraken met de Tweede Kamer heeft gehouden.
Het staat feitelijk ook vast dat o.g.v. recent onderzoek gerede twijfel bestaat aan de houdbaarheid van de resultaten van het dekolonisatieonderzoek.
Het staat op grond van dit nadere onderzoek feitelijk vast, dat het dekolonisatieonderzoek desinformatie en misinformatie heeft verspreid.
Het gaat om zeer ernstige feiten. Ik geef u enkele voorbeelden.
Volgens het dekolonisatieonderzoek zou er sprake zijn van structureel grensoverschrijdend geweld tijdens de militaire acties bij Pesing (april 1946), Westerling op Zuid-Celebes (december 1946 – maart 1947) en bij Rawagede (december 1947), terwijl , op grond van wetenschappelijk onderzoek blijkt, dat feitelijk sprake was van noodzakelijk, legitiem en succesvol militair optreden.
Het dekolonisatieonderzoek gaat voorbij aan de ernst en het genocidale karakter van het geweld tijdens de Bersiapperiode, terwijl dat vaststaat o.g.v. wetenschappelijk onderzoek.
Het staat feitelijk vast dat de centrale conclusie over het daderschap van de Nederlandse krijgsmacht niet is gebaseerd op een wetenschappelijk onderzoek met duidelijke centrale begrippen en kwantitatief bewijs.
Dit zijn voorbeelden van desinformatie in het dekolonisatieonderzoek.
U stelde dergelijke informatieverschaffing in het recente debat met enkele Kamerleden aan de orde, veroordeelde die in scherpe bewoordingen en riep, i.v.m. de omroepinstelling Ongehoord Nederland!, deze instelling uit de publieke omroep te verwijderen.
Er is dus alle reden voor u en de andere TK-leden oprechte twijfels te hebben rond de gang van zaken en de uitkomsten van het dekolonisatieonderzoek.
Uw partijgenoot Dijkgraaf riep in zijn lezing, Wanneer kennis kritiek wordt, 11 maart 2022, op, het politieke debat waarachtiger, geloofwaardiger en waarheidsgetrouwer te maken, door die twijfels in het debat naar voren te brengen.
Ik zal met belangstelling dat debat volgen.
Naar aanleiding van de opnieuw oplaaiende kwestie ‘Omtzigt, functie elders’, verklaarde Pieter Omtzigt: Het gaat blijkbaar om machtsspelletjes, niet over het oplossen van vraagstukken.
Ik ben benieuwd hoe dat woensdag a.s. zal gaan tijdens het TK-debat over de resultaten van het dekolonisatieonderzoek.
Het gaat er om of woensdag a.s. de TK kiest voor integere geschiedschrijving cf. de randvoorwaarden van het kabinet, of voor antikoloniale propaganda zoals gepresenteerd door de drie instituten in het dekolonisatieonderzoek.
(Ik verwijs u naar het wetenschappelijk essay van historicus, drs. Cees Somers, Rawagedeh: de funeste rol van antikoloniale propaganda, www.opiniez.com 11 juni 2023)
Ik wens u een debat met open vizier, rechte rug en niet naar de mond praten, zoals uw partijeider, Sigrid Kaag, zo treffend formuleerde.
Met vriendelijke groet,
Mr. Bauke Geersing, samenstelling en redactie, Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel, april 2023.