Patiënten krijgen soms bij de apotheek zomaar ineens een ander merk medicijnen mee, met allerlei gevolgen van dien.
Het kan voorkomen dat een bepaald middel een tijdje moeilijker te produceren is, dan krijgt een patiënt vaak een vervangend middel mee naar huis. In principe horen de werkzame stoffen bij zogeheten generieke medicijnen hetzelfde te zijn als het A-merk. De hulpstoffen kunnen echter drastisch verschillen. Deze zouden in theorie geen verschil moeten maken maar doen dat veel vaker juist wel.
Flinke besparing
Ook zorgverzekeraars kiezen vaak, en logisch ook, voor het goedkoopste middel. Wanneer een bepaald octrooi verloopt mogen andere fabrikanten een generieke variant maken van het medicijn. In theorie is dit allemaal prima, heeft ons sinds 2008 zo'n 5 miljard bespaard. Nu blijkt echter dat er waarschijnlijk zo'n miljoen mensen last hebben van de 'andere hulpstoffen' en daardoor belemmert worden in hun dagelijks leven. Een arts kan een beroep op 'medische noodzaak' doen voor een specifiek middel, dit kost echter veel tijd en moeite.
Vervalste medicijnen
Op zich is dit 'gewoon vervelend' en moet er echt wat gebeuren aan het hele idee dat hulpstoffen in theorie niets uit zouden moeten maken. Een veel gevaarlijker probleem is het geouwehoer met medicijnen die worden geproduceerd in India en China waar we niet meer kunnen spreken van 'generieke medicijnen' maar van regelrechte vervalsingen. 'Vast van de straat gekocht zeker?' Nee! Zembla wijdde een aflevering aan dit soort 'medicijnen' die om een of andere reden dus gewoon bij een apotheek terecht kunnen komen vanwege slechte controles!