Zieker dan dit wordt het niet.
Het
Algemeen Dagblad bericht vandaag dat er steeds vaker juridische gevechten zijn over de nalatenschap
van mensen met een verstandelijke beperking. Er zijn blijkbaar verschillende mensen die daar steeds aanspraak op hopen te maken. Het enige probleem is, natuurlijk, dat niet zeker is of de persoon in kwestie wel wilsbekwaam was toen het testament werd opgesteld.
Een voorbeeld:
Afgelopen week vernietigde het Gerechtshof in Arnhem het testament van Herman, die de verstandelijke vermogens had van een kind van 6 jaar. Hij overleed in 2014 op 67-jarige leeftijd, maar tot de schrik van de nabestaanden bleek hij een testament te hebben. Die was in 1991 zonder medeweten van de familie opgemaakt. Daarin staat dat Herman zijn bezittingen via de Prinsen Geerligs Stichting nalaat aan de zorginstelling waar hij verbleef.
Zijn zus Jolanda had er maar liefst vijf jaar voor nodig om het testament -- succesvol -- ongedaan gemaakt te krijgen. Het Gerechtshof vindt dat hij inderdaad wilsonbekwaam was toen hij de akte opstelde, en dat er ook nog eens sprake was van "belangenverstrengeling tussen de stichting en de zorginstelling waar Herman woonde."
Emeritus hoogleraar Martin Jan van Mourik zegt het volgende over deze problematiek:
"De problematiek rond wilsonbekwaamheid en testamenten is schrikbarend hoog. Mensen die uit zijn op het geld van afhankelijke mensen en hen blijkbaar bewegen om een testament op te maken. Het is één grote graaiende bende."
Eigenlijk is het gewoon dieptriest, natuurlijk. Helaas is het ook aan de orde van de dag.