Overal worden ze gebouwd en natuurlijk met rijkelijke subsidies vanuit Den Haag en Brussel: de windmolen. Maar de windmolens zijn een complete flop als het gaat om hun duurzaamheid en energieproductie, zo schrijft Willem van Putten in de Telegraaf. De windmolens waren afgelopen zomer nog aanleiding voor gemeenschappen op de Drentse Hondsrug om
flink ruzie met elkaar te maken over de plaatsing van zogeheten mega-windmolens. Omwonenden vonden het maar niets en maakten zich zorgen om overlast. Degenen die de subsidies verstrekten, het Rijk, en de ontvangers hielden omwonenden namelijk buiten de besluitvormingsprocessen.
Dat de molens nodig zijn om 'duurzame energie' op te wekken wordt er dan snel bijgehaald, maar ook de felbegeerde energieproductie van windmolens blijft achter op de specificaties waarmee ze worden gebouwd. Pas bij windkracht zeven, zo schrijft Van Putten, wordt het voorgeschreven rendement gehaald. En hoe vaak waait het eigenlijk zo hard?
Behalve dat de voorgeschreven rendementen tegenvallen schijnt dat de hoeveelheid
CO2 die vrijkomt bij de constructieprocessen gemiddeld pas na 18 is gecompenseerd. Terwijl zo'n ding maar 15 jaar meegaat. Dit betekent dat windmolens dus helemaal niet duurzaam zijn, maar eerder het tegenovergestelde: complete verspilling. Immers moeten staal, ijzer, rubber en tal van andere grondstoffen worden bewerkt en geproduceerd. Die processen kosten allemaal energie en blijkt in veel gevallen veel hoger te zijn dan de uiteindelijke 'output' van energie.