Volgens de minister blijft Fawaz Jneid nét binnen de grenzen van de wet. Gekker wordt het niet.
Gisteren tijdens het Vragenuurtje liet minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus (CDA) weten dat haatbaard Fawaz Jneid weliswaar een eng mannetje is, maar dat hij toch geen strafbare uitspraken heeft gedaan. Nee, ook niet toen hij onlangs in een Facebookvideo verkondigde dat de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb een "afvallige moslim" en "vijand van de Islam is."
Iets van de vrijheid van meningsuiting ofzo. Of, zoals Grapperhaus het verwoordde:
"Tot nu toe blijft hij net, maar dan ook net, binnen de grenzen. Hij zoekt de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en beweegt zich langs de scherpe randen van wat wel en niet is toegelaten."
Maar, zei hij er nog bij, er kan wel iets verzonnen worden om dat soort types in de toekomst aan te pakken. Daartoe zou de wet aangescherpt moeten worden. "Ik wil met de Kamer kijken hoe we kunnen zorgen dat hij dit soort dingen niet meer op internet kan doen," beloofde hij D66 en het CDA.
Natuurlijk is dat volstrekt onzinnig. De vrijheid van meningsuiting wordt in Nederland al beperkt. In heel veel opzichten, zelfs. Jneids woorden kunnen niet anders gezien worden dan als een oproep tegen geweld tegen Aboutaleb. Dat is nú al in strijd met het recht. Mijn vrijheid van meningsuiting hoeft helemaal niet nóg verder beperkt te worden om deze malloot aan te pakken.
Dat vind ik ook Geert Wilders. Zoals de PVV-leider terecht stelt op Twitter is het buitengewoon merkwaardig dat hij wél strafbaar zou zijn omdat hij zijn publiek vroeg of ze meer of minder Marokkanen wilde, maar dat Jneid ondertussen wel wegkomt met opmerkingen die daadwerkelijk kunnen uitmonden in gewelddadig gedrag van zijn aanhangers:
https://twitter.com/geertwilderspvv/status/978884543355768832