Sylvain Ephimenco beklaagt zich in zijn column van vandaag over het feit dat Geert Wilders
een beetje saai begint te worden:
Ach, Wilders. Sinds het begin van de onderhandelingen is die man de hoffelijkheid zelve. Hij glimlacht, drukt handen, geeft antwoord aan persmuskieten en deelt vlaaien uit. Dit is wat een gedoogslaappil met je doet. En als hij boos is komt hij niet verder dan iemand voor zeurpiet uitmaken. Wil je een koranverbranding in diskrediet brengen dan moet je brandweercommandant Wilders opbellen.
Hij hoeft zich geen zorgen te maken. Voor het vermaak zijn er immers altijd nog de periodieke uithalen (massadeportaties, hoofddoekjesbelasting etc.) die een beetje leven brengen in de Haagse brouwerij. Vandaag zal Wilders ongetwijfeld weer ouderwets Wilderiaans uit de hoek komen. Gaat hij Saudi Arabië de oorlog verklaren? Pleiten voor dhimmi-status voor islamitische immigranten, compleet met apart belastingregime en lagere juridische status? We gaan het ongetwijfeld allemaal meemaken.
Om ons er vervolgens niet al te druk om te maken. Beoogd premier Mark Rutte had het bij het juiste eind toen hij verklaarde dat we er een beetje ontspannen mee om moeten gaan dat Wilders af en toe wat wild uit de hoek kan komen. Daar is het gedoogakkoord dan ook voor bedoeld. Wilders mag zeggen wat hij wil -- zolang hij vervolgens maar wel meewerkt aan de uitvoering van de in het regeerakkoord vastgelegde afspraken, waarin voor zijn anti-Islam agenda helaas geen ruimte is gevonden. De belangrijkste test van de nieuwe samenwerking is dan ook niet zijn toespraak van vandaag, maar de hervatting van de onderhandelingen begin volgende week (ik neem voor het gemak maar even aan dat Hare Majesteits informateur Herman Tjeenk Willink niet zal aanbevelen de parlementaire democratie af te schaffen). Als Wilders zich op dat moment weer constructief opstelt, weten we dat het met de komst van het kabinet DDS-I wel snor zit.