De verwording van de rechtszaal tot politieke arena is een schande.
Zoals verwacht is het derde (sic!) wrakingsverzoek van Bram Moszkowicz en Geert Wilders gister afgewezen. De wrakingskamer schoot de de aangedragen gronden terecht één voor één af en liet terloops ook nog even weten dat het niet de bedoeling is dat het middel van wraking wordt gebruikt (misbruikt?) als een verkapte vorm van hoger beroep.
Deze alleszins
logische afwijzing ontketende wederom een kakofonie van blatende PVV-aanhang. D66-rechters, grachtengordelelites, we kennen het nu allemaal wel. Ook de Grote Blonde Leider zelf deed via
Twitter nog een duit in het zakje. De 'hoge heren' zouden elkaar de hand boven het hoofd hebben gehouden. Dat Wilders zelf ook een 'hoge heer' is laat 'ie voor het gemak maar even achterwege, want stel je voor dat dat kwartje ook bij zijn electoraat valt...
Wat er echter in al dat gewraak en getier verloren gaat is het feit dat dit hele etentje - of is het tegenwoordig Etentje? - juridisch gezien verre van relevant is. Het gehele niet-ontvankelijkheidsverweer dat Moszkowicz naar aanleiding van 'Het Etentje' wil gaan voeren is namelijk bij voorbaat zo goed als kansloos. Ongeacht wat eruit het verhoor over 'Het Etentje' komt is het door het Hof gewezen bevel tot vervolging - hoe onwenselijk ook - juridisch gezien houdbaar.
De verhoren van Hendriks, Schalken en Jansen dienen juridisch gezien dus geen enkele rol - wat ook blijkt uit de weinige vragen van de rechtbank en het OM - terwijl dat wel is waar het om gaat in de rechtszaal. De rechtszaal is niet de plek om politiek te bedrijven. Dat Wilders terecht staat voor politieke uitspraken is al een gotspe, maar dat zijn advocaat en hijzelf daar nog eens tien scheppen bovenop doen is een moedwillige aanranding van ons rechtssysteem, waarmee zij helemaal niemand enige dienst bewijzen.