Er werd altijd een beetje lacherig gedaan over Cohens fatsoen.
Job Cohen is een heel nette en fatsoenlijke man. Maar hij is wat dat betreft niet uniek: Mark Rutte is dat ook. Het grote verschil tussen Cohen en Rutte is echter, dat Cohen de terugkeer van fatsoen tot zijn missie had gemaakt. Daarvoor kun je weinig anders dan bewondering hebben.
Fatsoen lijkt voor Rutte meer een keuze te zijn. Een beetje liberaal neemt anderen niet de maat, behalve als het om geld gaat. Een VVD'er schiet hooguit uit zijn slof als de verbale fecaliën van Wilders wel heel onwelriekend worden. Dan zegt zo iemand, premier of niet: 'doe zelf es normaal!' Het kan aan mij liggen, maar hoe authentiek en terecht Ruttes reactie ook overkwam, het was allesbehalve chique. Het gaf aan hoe ongemakkelijk Rutte was in een moreel normerende positie. Van Rutte zullen we niet snel horen dat je fatsoen moet doen.
Gewone mensen geloven niet zo in gebrek aan fatsoen. Als ze het bij hun buren bespeuren, mogen die zich al vrij snel verheugen in het predikaat 'tokkies'. Maar in de Tweede Kamer is dat gebrek aan fatsoen verheven tot 'vrijheid van meningsuiting' en 'schoppen tegen de regentenkliek'. Heel vreemd.
Cohen wilde daar iets aan doen. Voor hem was fatsoen geen schim uit het verleden, maar nog altijd een breedgedragen maatschappelijke categorie. Ik sluit me dan aan bij Eberhard van der Laan die heel treffend zei: 'het raakt me dat een man die zó deugt, het in Den Haag niet heeft gered.'