Nu we toch bezig zijn. Hosni Moebarak is niet maar aan de macht. Moammar Gaddafi is niet meer in leven. De wereldverbeteraars staan te springen om ook Syrië binnen te vallen want Assad moordt zijn eigen mensen uit en moet dus weg.
We kunnen de Oegandese rebellenleider Joseph Kony aan de lijst van doelwitten toevoegen. Een wereldwijde Internetcampagne tegen deze psychopaat uit Centraal Afrika houdt de linkse gemoederen bezig.
Kony staat niet slechts aan het hoofd van een leger dat op grote schaal vrouwen verkracht en kinderen tot soldaat maakt; de Westerse wereld heeft de afgelopen jaren weinig aandacht voor de zaak gehad wat het voor de 2.0 demonstratiegeneratie des te aantrekkelijker maakt om hierover te twitteren.
Zij zijn zich (nu) immers wel bewust van de gruweldaden van Kony en zijn mannen.
Zij trekken zich het lot van de Oegandezen wel aan terwijl hun regeringsleiders de andere kant op kijken.
Het is een uitgelezen kans voor mensen die zich anders weinig aantrekken van wat er in de Derde Wereld gaande is om zich zonder enige moeite te doen moreel verheven te kunnen voelen boven het onverschillige, rechtsstemmende volk.
Hoewel
Invisible Children, de organisatie die tegen Kony ageert, zegt dat zij de Oegandees het liefst achter de tralies zien blijkt uit
deze tekst van twee jaar geleden dat de activisten niet bang zijn voor geweld.
Invisible Children gelooft in het nut van strategische interventie in humanitaire crises. Dit te negeren is een tweede Rwanda toestaan. "Wanneer je neutraal bent in gevallen van onrechtvaardigheid heb je de kant van de onderdrukker gekozen."
Invisible Children staat niet alleen in deze opvatting. Het is dezelfde denkwijze die leidde tot militair ingrijpen in Libië vorig jaar: de Westerse wereld heeft volgens deze opvatting een responsibility to protect ("verantwoordelijkheid om te beschermen") indien mensenlevers elders in gevaar zijn. Deze doctrine is zelfs als leidraad door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aangenomen. Zij vindt met name aanhang onder linkse idealisten.
Ironisch genoeg is het dezelfde gedachte waarmee de Amerikaanse neoconservatieven de Irakoorlog trachtten te legitimeren. Toen bleek dat Saddam Hoessein er geen massavernietingswapens op na hield ging het plots over mensenrechten en democratie. Verdienden de Irakezen het soms niet vrij te zijn?
Die oorlog steunden de responsibility to protect ("R2P") aanhangers vreemdgenoeg niet. Wat maakte Hoessein anders dan Gaddafi? De laatste had zich nota bene bereid getoond om zijn biologische en chemische wapens op te geven. Gaddafi onderdrukte niet systematisch hele bevolkingsgroepen (Koerden en sjiieten in Irak). Gaddafi was niet langer een gevaar voor stabiliteit in de regio. De Westerse wereld had eigenlijk geen enkel belang bij het uitschakelen van de Libische kolonel.
Laat dat nu precies zijn waarom de pleitbezorgers van "humanitaire interventie" zo graag ingrepen. Zij komen namelijk uit pacifistische hoek en vinden oorlog alleen gerechtvaardigd wanneer er voor de agressor niets op het spel staat!
De traditionele en realistische manier om het nut en de rechtvaardigheid van geweld te beoordelen is de volgende: wat schiet de partij die ten strijde trekt ermee op? Als een land belang heeft bij het voeren van een oorlog en er meer mee wint dan verliest zal die oorlog er komen.
Terwijl we tegenwoordig oorlog (te) vaak als een moreel schouwspel beschouwen, waarin goed en kwaad elkaar bevechten en een absolute overwinning noodzakelijk is, was oorlogsvoering tot in het recente verleden slechts een verlengstuk van de diplomatie.
Een uitstekend voorbeeld: de Eerste Golfoorlog. De Verenigde Staten hadden belang bij een onafhankelijk Koeweit. Het landje is olierijk en dient als buffer tussen Irak en Saoedi-Arabië. Had Amerika niet ingegrepen toen Hoessein het emiraat in 1990 binnenviel, dan had Bagdad meer invloed verworven op de olieprijs en zou het voortaan waarschijnlijk minder terughoudend zijn geweest in het bedreigen van andere buurstaten.
Amerika kon met relatief weinig moeite (dankzij een enorme overmacht) de Irakezen uit Koeweit verjagen. Vader Bush was zo verstandig om het daarbij te laten. Niemand die zat te wachten op een jarenlange strijd in Irak. Althans, toendertijd niet. Zijn zoon had minder strategisch inzicht en zag zich tot taak gesteld de Irakezen te "bevrijden" van hun dictator. Het resultaat is weinig bemoedigend.
Niet geheel irrelevant is dat het Amerikaanse volk er net zo over denkt. Dat wil graag andere volkeren helpen maar zodra er teveel eigen soldaten omkomen neemt het enthousiasme snel af. In het geval van de laatste Irakoorlog is dat volkomen terecht. Waarom zouden jonge Amerikanen moeten sterven om vrede en veiligheid aan de andere kant van de wereld te brengen? Ik heb eerder al eens uitgelegd waarom de Verenigde Staten beter af waren geweest als ze Hoessein
hadden laten zitten. Het is de moeite waard om daaraan toe te voegen dat kiezers bij meerderheid huiverig zijn voor het voeren van een oorlog tenzij zij het
belang ervan inzien.
Terug naar Oeganda. President Obama heeft zo'n honderd Amerikaanse militairen naar het land gestuurd om de lokale krijgsmacht op te leiden en te "adviseren." (Waar hebben we dat eerder gehoord?) Amerika heeft dan wel geen enkel belang bij de situatie in Centraal Afrika (laat de Chinezen, die er olie er andere bodemschatten opkopen, eens een poot uitsteken) maar er is sprake van een humanitaire crisis dus zijn wij, Westerlingen, genoodzaakt in te grijpen.
White man's burden? Laat het de interventionisten niet horen! Dat zij dezelfde legitimering van geweld handhaven als de Europese imperialisten van honderd jaar geleden en de neoconservatieven van tien jaar terug lijkt hun totaal niet te deren hoewel zij eerdergenoemden natuurlijk verafschuwen. Die hadden namelijk nog enig oog voor het eigenbelang van hun landen. Verwerpelijk!
De responsibility to protect gedachte is geenszins rationeel. Het is een door emotie gedreven doctrine die eist dat wij soldatenlevens opofferen ten goede van arme Afrikanen. "De wereld mag niet negeren wat er in Oeganda gebeurt!" roepen zij stellig. "Anders riskeren we een tweede Rwanda!"
Hier is een simpele vraag die de wereldverbeteraars moeten beantwoorden voordat zij de wapens in handen krijgen: wat gaat het ons aan?