In Nederland dragen de sterkste schouders vrijwel alle lasten.
Er zijn heel weinig landen met een plattere inkomensverdeling dan de Nederlandse. Velen gaat dat nog niet ver genoeg. De inspanning van de VVD om iets te bereiken voor de midden- en hogere inkomens lijkt daarom een kansloze exercitie.
In ruil voor het opgeven van het voornemen om illegaal verblijf in Nederland strafbaar te stellen, haalde de VVD vorige week 500 miljoen lastenverlichting binnen voor de midden- en hogere inkomens tussen 40.000 en 110.000. Het betreft een lastenverlichting die vorm krijgt via een verhoging van de arbeidskorting en op die manier alleen terecht komt bij werkenden. Het zijn vooral deze groepen die te maken hebben met de lastenverhogingen van het huidige kabinet. Naast lastenstijgingen zijn bestaande inkomensafhankelijke regelingen door dit kabinet inkomensafhankelijker gemaakt en zijn er nieuwe inkomensafhankelijke regelingen geïntroduceerd. De Commissie van Dijkhuizen die onderzoek deed naar een eenvoudiger belastingstelsel telde in 2011 alleen al in het belastingstelsel 54 inkomensafhankelijke regelingen. Dat zijn er nu meer. Zo is zelfs de algemene heffingskorting inmiddels inkomensafhankelijk. Ooit was één van de gedachten achter deze vrijstelling dat een bedrag nodig voor de eerste levensbehoeften voor iedereen moest worden vrijgesteld van belastingheffing.
Wie een kijkje neemt in Bijlage 12 van het Centraal Economisch Plan 2014 ziet de voortgaande nivellering terug in de koopkrachtberekeningen die daar staan. Nu geven koopkrachtplaatjes een statische weergave. Het CPB gaat ervan uit dat je van jaar op jaar op hetzelfde inkomensniveau blijft zitten, alsof een uitkering een carrièremogelijkheid is (helaas denken veel gemeenten dat dit wel geldt voor hun bijstandsklanten en trakteren zij hen op een langdurigheidstoeslag als zij het een paar jaar hebben volgehouden om niet te werken). Het funeste van inkomensafhankelijke regelingen is ook dat zij inkomensverbeteringen afstraffen. Dus wie vanuit de bijstand aan de slag gaat maakt een bruto inkomstensprong, waar netto echter vaak weinig van overblijft. Ook wie een beter betaalde baan of promotie krijgt, zal zien dat hij of zij er in bruto salaris op vooruit gaat. De progressiviteit van de loon- en inkomstenbelasting en het verlies aan zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag, kinderregelingen, gemeentelijke extraatjes, kwijtschelding lokale lasten en wat dies meer zij, snoepen daar het grootste deel weer vanaf.
In de vele jaren die ik werkzaam ben geweest op het terrein van arbeidsmarkt- en inkomensbeleid hebben linkse politici mij steeds voorgehouden dat mensen zich niet laten leiden door financiële prikkels. Op mijn respons dat het wel erg zuur is voor iemand die vanuit de bijstand gaat werken tegen het minimumloon en vervolgens bemerkt netto nog steeds even veel over te houden als degenen die niet de moeite hebben genomen vanuit de bijstand aan de slag te gaan, kreeg ik meestal als antwoord dat mensen niet alleen voor geld werken. Het is echter wel prettig en als ik zie hoeveel linkse bestuurders met hun handen in de staats- of partijkas zijn betrapt, dan stort het hele door hen geschetste mensbeeld in elkaar.
Bovengenoemde discussie betrof natuurlijk een puur hypothetische situatie, want niemand gaat aan de slag vanuit de bijstand tegen het minimumloon. Voor het minimumloon werken in Nederland alleen mensen zonder uitkeringsalternatief, omdat een uitkering net zo veel oplevert als 40 uur werken en je dus wel gek zou zijn aan dat laatste je tijd te verdoen.
Het is prima verdedigbaar dat de overheid haar ondersteuning richt op de laagste inkomensgroepen, maar hou het dan beperkt. Tuig geen tientallen regelingen op om lage inkomens op tal van terreinen in allerlei kosten tegemoet te komen. De neiging daartoe lijkt ontembaar; zodra er s winters een paar graden nachtvorst is, roepen linkse wethouders in koor om een stooktoeslag. Minder regelingen bevordert de eenvoud. Dan hoeven linkse politici ook geen groot nummer meer te maken van niet-gebruik. Naast ingewikkeldheid zijn er overigens ook andere redenen voor een hoog niet-gebruik die hebben te maken met het niet nodig hebben of met andere, verzwegen, inkomsten die bij controle wellicht boven water komen.
De belangrijkste verklaring voor een platte inkomensverdeling en een voortdurende roep om (nog meer) herverdeling is m.i. dan ook jaloezie. Zolang er geen sprake is van een situatie waarin iedereen hetzelfde inkomen heeft, zal de roep om nivellerende maatregelen niet verstommen. Dat dit ten koste gaat van de economische prestaties nemen velen op de koop toe. Als zij er zelf en hun achterban maar beter van worden. Daarover een volgende keer meer.