We zullen niet buigen voor fundamentalistische gekken.
Op 1 juli 1766 belandde de Franse atheïst François-Jean Lefebvre de La Barre op de brandstapel samen met een exemplaar van Voltaires
Dictionnaire Philosophique. Hij was inmiddels onthoofd, dus levend verbrand werd hij gelukkig niet. De La Barres misdaad: hij zou een Christusbeeld hebben onteerd. In het
Frankrijk van de achttiende eeuw, waar de Verlichting wel in de salons maar niet in de rechtbanken was doorgedrongen, was dit een halsmisdaad. Godloochenaar de La Barre moest dood.
In de zomer van 1765 ontdekten boeren uit Abbeville, een heel katholiek stadje en niet alleen vanwege die naam, dat een Christusbeeld was vernield. Voor de strenggelovige inwoners van Abbeville was niet slechts het beeld gemutileerd, maar hun God zelf. Christus was opnieuw gestorven. In hun zoektocht naar een zondebok kwamen de boze burgers al snel uit bij de negentienjarige de La Barre. Hij was een openlijke libertijn en zong met zijn vrienden graag blasfemische liederen. In één lied werd de heilige Maria Magdalena zelfs een hoer genoemd. Godloochenaar de La Barre moest dood.
Toen ze de La Barre arresteerden troffen ze in zijn huis ook een exemplaar aan van Voltaires Dictionnaire Philosophique, een filosofisch woordenboek waarin de draak gestoken werd met christelijke dogma’s. Natuurlijk had deze provocerende nozem het Christusbeeld vernield. Godloochenaar de La Barre moest dood.
Omdat de La Barre in werkelijkheid helemaal niets met de vernieling van het Christusbeeld van doen had en ook een goed alibi had, vertrouwde hij erop dat hij zou worden vrijgesproken. In het achttiende-eeuwse Frankrijk heersten echter Pakistaanse toestanden. De religieuze waanzin regeerde. Bewijzen waren niet nodig. Godloochenaar de La Barre moest dood.
De koning van Frankrijk op dat moment, Lodewijk XV, kon de terdoodveroordeelde gratie schenken. Dit weigerde hij. De koning durfde de goede relatie met de kerk niet op het spel te zetten. Pakistaanse toestanden. Religieus extremisme gijzelde het land. De koning liet zich hierdoor intimideren. Godloochenaar de La Barre moest dood.
De beroemde Verlichtingsfilosoof Voltaire, kampioen van de vrijheid van meningsuiting en de auteur van het Dictionnaire Philosophique, deed er alles aan om de La Barre vrij te krijgen. Vier jaar eerder had Voltaire geprobeerd op Jean Calas vrij te krijgen, een hugenoot die ter dood veroordeeld was voor een moord die hij niet had gepleegd. Calas zou namelijke zijn zoon hebben vermoord omdat die weer tot het katholicisme was overgegaan.
De strengkatholieke Fransen gunden de protestantse hugenoten na 1685 geen godsdienstvrijheid meer (revocatie van het Edict van Nantes) en de protestanten die niet naar Nederland of elders waren gevlucht kregen het daarna zwaar te verduren. Ze waren, net als de atheïsten, feitelijk vogelvrij. Pakistaanse toestanden dus.
Lees verder op pagina twee.
Ondanks de steun van Voltaire werd de protestantse Calas in 1762 in Toulouse geradbraakt. Ondanks de steun van Voltaire werd vier jaar later de La Barre onthoofd en verbrand. De la Barres laatste woorden waren: "Ik had nooit gedacht dat men voor zo iets pietluttigs een eerbiedwaardig man ter dood zou brengen." Godloochenaar de la Barre was dood.
Fundamentalistisch geloof is niet gebaseerd op argumenten.
God bewijzen is lulkoek. Fundamentalistisch geloof is gestoeld op angst en terreur. Zo houd je het vrome volk in het gareel. Andersgelovigen en ongelovigen moeten dood. Zijn fundamentalisten netjes, dan geloven ze alleen dat hun God jou naar de hel stuurt, als ze wat minder netjes zijn helpen ze hun God hierbij een handje.
De moslimextremisten die met
hun terroristische aanslag op
Charlie Hebdo twaalf mensen hebben vermoord roepen in het vrije Westen gelukkig veel woede en afschuw op (hoewel er natuurlijk linkse uitzonderingen zijn die de aanslag willen bagatelliseren en gaan
jij-bakken over Anders Breivik, een extreemrechtse aanslag van Front National
suggereren of doodleuk beweren dat Annabel Nanninga en Geert Wilders terrorisme
in de hand werken).
Gelukkig heeft de trieste geschiedenis van de La Barre een bitterzoet einde. Op 15 november 1793, de 25e brumaire in het jaar twee volgens de revolutionaire kalender, werd de onschuldig ter dood veroordeelde atheïst gerehabiliteerd door de Conventie. In 1897 kreeg de La Barre bovendien een standbeeld voor de Sacré-Cœur in
Parijs. Dit monument werd weliswaar in 1941 door Vichy-Frankrijk gesloopt, maar in 2001 is er gelukkig een nieuw standbeeld gekomen, dat nu op het Square Nadar staat. Ook hebben Franse vrijdenkers 1 juli, de dag van de executie van de La Barre, tot de dag van het atheïsme gedoopt.
We zullen niet buigen voor fundamentalistische gekken. Het is oorlog. Geen oorlog tegen de islam maar tegen het fundamentalisme. Het fundamentalisme neemt verschillende gedaanten aan, maar de haat en humorloosheid zie je bij elk fundamentalisme terug. God verdom het fundamentalisme, de achterlijkheid, de verheerlijking van geweld, de religieuze haat en onverdraagzaamheid. Voortaan vier ik op 7 januari de dag van de
godslastering.