De OESO is afgelopen dinsdag met vergaande aanbevelingen gekomen om belastingontwijking tegen te gaan.
Eerder deze week besteedde ik al aandacht aan het OESO-rapport, waarin een ontluisterend beeld werd geschetst van de economische slagkracht van de eurozone. Dinsdag presenteerde de Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking een Plan om een einde te maken aan de belangrijkste fiscale sluiproutes door met vier concrete aanbevelingen daarvoor te komen. Hier kunt u dat rapport desgewenst downloaden.
De OESO bestaat uit alle rijke, ontwikkelde landen, dat wil zeggen alle leden van de G-20, de grootste economieën ter wereld, plus nog 24 andere landen. Samen vertegenwoordigen deze 44 landen ongeveer negentig procent van de totale wereldeconomie. En de eensgezindheid over de wenselijkheid van de aanpak van belastingontwijking was algemeen. Een unicum. Welke maatregelen stelt de OESO voor?
Allereerst pleit de OESO ervoor dat bedrijven belasting gaan betalen in het land waar de productie ook daadwerkelijk plaatsvindt en niet, zoals nu het geval is, op de plek waar de houdstermaatschappij op papier gevestigd is. Deze maatregel zal een enorme impact hebben op Nederland, waar veel internationale holdings gevestigd zijn louter vanwege belastingtechnische voordelen.
De tweede maatregel die de OESO wil treffen is de verplichting aan multinationale bedrijven om aan de belastingdienst van het betreffende land waarin deze gevestigd zijn volledige openheid van zaken te geven over de behaalde omzet, winst, aantal werknemers en de betaalde belasting. Met deze 'country-by-country reporting' hoopt de OESO te weten te komen of de bedrijven hun belastingzaken wel op een legale wijze hebben geregeld.
De derde maatregel betreft het gebruik van zogenaamde 'hybride' belastingtrucs. Bedrijven met vestigingen in verschillende landen maken gebruik van de belastingwetgeving van de respectievelijke landen met als uiteindelijk resultaat een 'nulaanslag'. Een bekend voorbeeld is dat het éne bedrijfsonderdeel in land A een lening verstrekt aan haar zusterbedrijf in land B. In land B wordt de rente die betaald moet worden op de lening afgetrokken van de winst, terwijl in land A de lening gezien wordt als een aandeel in de onderneming en onder de deelnemingsvrijstelling valt. Resultaat: double non-taxation. Allemaal legaal, maar de OESO acht dit toch onwenselijk en pleit voor aanpassing van de nationale belastingwetten op dat punt.
Tenslotte beoogd de vierde en laatste aanbeveling een einde te maken aan het oneigenlijk gebruik van belastingverdragen tussen landen. Deze verdragen zijn oorspronkelijk bedoeld om te voorkomen dat een internationaal opererend bedrijf dubbel belasting moet betalen. Echter, de OESO stelt vast dat dergelijke verdragen worden misbruikt om helemaal geen of minimaal belasting te betalen ('Treaty shopping' in vakjargon). De OESO pleit voor het instellen van anti-misbruik bepalingen in de de nationale belastingwetgeving, die dit 'winkelen' onmogelijk moet maken.
Al met al een stevig actiepakket tegen belastingontwijking. Echter, het slagen ervan lukt alleen als alle deelnemende landen zich er ook aan zullen houden en dat is natuurlijk maar de vraag. Weliswaar hebben alle grote landen, ook China en de VS, zich nu achter deze voorstellen geschaard, maar de praktijk leert dat goede voornemens gemakkelijk worden gedaan om ze later even gemakkelijk aan de laars te lappen. En er kan eveneens sprake zijn van een domino-effect als één land besluit lak te hebben aan de gemaakte afspraken.
Het zal mij dan ook benieuwen of de OESO met aanbevelingen komt om het voorgestelde beleid ook internationaal te kunnen afdwingen. Volgend jaar komt de organisatie met een tweede pakket maatregelen, waarin wordt aangegeven wat landen moeten veranderen aan hun nationale belastingwetgeving en internationale verdragen. Ik ben benieuwd of ze dat ook zullen doen...
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.