Beschaving begint bij onderwijs.
Persoonlijk vond ik flippo's leuker, maar je kunt niet alles hebben: deze zomer is openlijk antisemitisme de nieuwste rage. En precies niemand met een politiemacht achter de hand, vindt dat ernstig. Luidgescandeerde antisemitische leuzen, liebe Hitlergrüße aus Holland, hakenkruisen, vlagverbrandingen en een arsenaal aan andere nazi-herinneringen, het mag allemaal in tolerant Nederland. Net als journalisten bedreigen.
Maar goed, nadat Jozias van Aartsen is opgestapt (hier tekenen!), komen er wat fatsoenlijke mensen in een commissie bijeen en die fatsoenlijke mensen gaan uitzoeken hoe het guttegut allemaal zo ver heeft kunnen komen. Ik ben de kwaadste niet en verbreek het embargo vast voor u: uitsluiting en discriminatie door witmensen spelen belangrijke rol bij het kweken van een voedingsbodem voor antisemitisme, hetzelfde geldt voor de gebrekkige acceptatie van andere culturen door diezelfde witmensen. Dat is geen cynisme hoor, dit is gewoon wat de ervaring leert.
Dit soort conclusies gaat precies niets opleveren, behalve lieve UvA-meisjes in hun dogma's sterken. Een openlijk antisemitische demonstratie in de internationale hoofdstad van het recht kapotverslachtofferen, dringt jodenhaat niet terug, het faciliteert jodenhaat.
Als we er echt iets tegen willen doen, moeten we jong beginnen, in het voortgezet onderwijs bijvoorbeeld, als de eerste ideologische bewustwording plaatsvindt. Vooral middels het geschiedenisonderwijs kunnen we antisemitsche indoctrinatie aanpakken. Maar dat doen we nu niet of nauwelijks.
Rond de zeventig procent van alle niet-westers allochtone leerlingen zit op het vmbo of op het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). Natuurlijk zijn niet alle leerlingen islamitisch noch zijn ze allemaal antisemitisch. Maar het nieuwe antisemitisme komt uit islamitische hoek en de meest moslimleerlingen zitten op het vmbo. We zouden dus mogen verwachten dat er op het eindexamen geschiedenis - bij wijze van tegengif - bijzondere aandacht wordt besteed aan antisemitisme in historische én hedendaagse context. We mogen verwachten, gezien het feit dat antisemitisme onder moslims niet gisteren in de mode raakte, dat het syllabus voor geschiedenis tjokvol leerdoelen staat over wat er gebeurt als je maar volhardt in je antisemitische fanatisme.
Maar nee. Het geschiedenisonderwijs wordt wel degelijk gebruikt om leerlingen tot modelburgers op te leiden, echter vooral naar de idealen van fatsoenlijke mensen, van wegkijkers. Daarom komt het woord 'verzorgingsstaat' negen keer voor in de syllabus van 2014 (pdf). Ook 'feminisme' en 'feministisch' zijn uitstekend vertegenwoordigd met gezamenlijk veertien vermeldingen. Een wereldschokkende gebeurtenis als de 'Holocaust' staat drie keer met naam genoemd, net als 'jodenvervolging'. Daarnaast wordt het gepresenteerd als sideshow bij de Tweede Wereldoorlog, alsof het vandaag de dag niet bestaat, alsof we het achter ons hebben gelaten.
Veel belangrijker is volgens de syllabus dat de geschiedenis vanaf 1990 wordt gekenmerkt door een herleving van 'nationalisme' in Europa. Gelukkig, worden de leerlingen toch nog ergens voor gewaarschuwd, want dat woord kennen ze nog van de lessen over nazi-Duitsland. Nationalisme is wel actueel (en door de framing ook duidelijk gevaarlijk), maar antisemitisme is nauwelijks het bespreken waard.