Frits Bosch maakt zich grote zorgen om laconieke reacties van economen en linkse politici op de sterk oplopende staatsschuld - zij menen dat het geen probleem is als die oploopt tot 70% van het bbp. "Je mag me conservatief noemen," zegt Frits: "Ik heb daar toch moeite mee. Ook voor de overheid geldt: de bomen groeien niet tot in de hemel." Marieke Blom, hoofdeconoom ING Nederland, zegt dat “economen nu unaniem het eens zijn dat de staatsschuld oploopt naar 80%”. Het zou gerechtvaardigd worden doordat het niet structureel zou zijn. Die stellingname bevreemde mij zeer en ik ben er niet mee eens. Anders dan Blom beweert blijkt dat economen het niet unaniem eens zijn met het zó sterk laten oplopen van de staatsschuld, integendeel, zoals besproken door prof. Lex Hoogduin, hoogleraar economie Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en prof. Jakob de Haan, hoogleraar economie en bedrijfskunde aan de RUG.
Beide heren zijn het niet eens met de staatsschuld zo sterk laten oplopen, zie ESB en Het Financieele Dagblad. Zie ook Beetsma en Gradus in Mejudice. Evenmin heeft ze het gevraagd aan prof. Jaap van Duijn. Dan heb je al een aantal belangrijke experts te pakken. Evenmin heeft ze het gevraagd aan economen binnen de institutionele sector, waarvan een interessante bijdrage van Heico de Boer van Pictet Asset Management, hieronder. Leest Blom geen ESB en Mejudice?
Overigens heeft ING een rapport over dit onderwerp uitgebracht waarvoor ze tien economen inclusief Hoogduin heeft geïnterviewd. Daarbij bleek ook prof. Harry Verbon, emeritus hoogleraar Openbare Financiën, KUB, voor het handhaven van begrotingsdiscipline. Blom lijkt op de politieke toer en slordig. Aldus beschadigt ze niet alleen haar eigen reputatie, maar ook die van haar werkgever ING Bank plus het economengilde. Dat is een kwalijke zaak, want het draait hier om een extreem belangrijke zaak.
De lage rente en inflatie, de coronacrisis en de aankomende verkiezingen leiden tot een discussie over de na te streven hoogte van de overheidsschuldquote. In een recente in
ESB gepubliceerde enquête gaven veel collega’s aan dat de schuld probleemloos kon verdubbelen. Maar is dat wel verstandig? In hun ESB artikel “
Verstandig begrotingsbeleid vraagt om Zalmnorm en tekortregel” (ESB, 13 september 2020) menen Lex Hoogduin en Jacob de Haan dat een structureel laag niveau van overheidsschuld minder risico kent en ruimte biedt om met onverwachte crises om te gaan. Zodra de economie voldoende groeit, moet het kabinet beginnen met het terugdringen van het tekort en de schulden. De Zalmnorm en een norm voor het structurele overheidstekort van één procent van het bbp helpen daarbij volgens Hoogduin en De Haan.
In zijn geweldige “De Schuldenberg” (2011) stelt Jaap van Duijn dat overheidsschulden anders beoordeeld moeten worden dan private schulden omdat het leenvermogen van overheden veel groter is. “Overheden kunnen vrijwel onbeperkt lenen, in veel gevallen tegen een heel lage rante (!!!, FB), dan wel een rente die veel lager is dan bedrijven en gezinnen moeten betalen.”... “Uit het onderzoek van Reinhart & Rogoff kwam 90% staatsschuld als kritische grens naar voren. Als de overheidsschuld als percentage van het bnp boven 90% komt, dan werd de ontwikkeling van een land belemmerd doordat rente en aflossing de economie te zwaar gaat belasten. Van Duijn onderschrijft dat en ziet een overschrijding van die norm “als bedreiging nu en de komende jaren.” Dat schreef hij in 2011 bij een overheidsschuld rond 50%. We gaan nu richting die 90% en hoewel er kritiek op die norm is het naar mijn mening toch uitkijken geblazen. Het gaat telkens om normering van de overheidsschuld. Van Duijn schrijft mij nu dat een tijdelijk hogere staatsschuld te billijken is gezien de omstandigheden. Dat ben ik wel eens.
Maar normeren blijft – ook voor de overheid – geboden. We moeten niet Griekenland en Italië achterna, op de pof leven. Niet alle landen kunnen zich beroepen op ‘moral hazard’. Zo hadden we ooit de Zijlstranorm en de Zalmnorm. Maar welke norm je ook aanlegt, telkens wordt die overschreden, uiteraard om goede redenen, zoals nu tijdelijk vanwege corona. Je mag me conservatief noemen, ik heb daar toch moeite mee. Ook voor de overheid geldt: de bomen groeien niet tot in de hemel. Er komt een punt van ‘tot hier en niet verder’. Want ooit zal de schuld betaald moeten worden, anders is het geen schuld. En dan is de vraag hoe en met wie wordt afgerekend: met de crediteuren of met de burger, de belastingbetaler, de maatschappij? De mogelijkheden om te ontschulden (‘deleveragen’) zijn bescheiden doordat nu de groei zeer laag is.
Ontschulden zal dus tenminste 25 jaar duren voor terug naar het uitgangspunt, rond 50%. Mocht zich een recessie aandienen dan gaat de afbouw uiteraard nog veel langer duren. Nu schat ik de toekomstige groei op 1,5%, maar kan uiteraard meer of minder zijn, minder zou gezien huidige problematiek zomaar kunnen. Tenzij we een gallopperende inflatie voor de kiezen krijgen, maar dan liever niet. Veel ter rechtvaardiging van de hoge overheidsschuld en het verre overschrijden van de begrotingsnorm hangt dus af van de economische groei. De afhankelijkheid daarvan is terecht gekomen bij de overheid, via ondermeer het Investeringsfonds. Maar dit hoort helemaal niet bij ed overheid thuis, zijnde de instantie die daar geen snars verstand van heeft: “daar zijn ze niet voor opgeleid”. Het hoort bij de vrije markt thuis. Het gevaarlijke van deze situatie is dat de overheid hier uit z’n hok is gekomen en er – zoals de ervaring leert – met geen stok terug in wil, ten koste van de marktwerking.
Nu wil het geval dat de partijleider van de derde grootste partij van Nederland, PvdA, Lodewijk Asscher, zegt: “ Het liberale verhaal, het marktdenken, die VVD-mentaliteit: het is over de datum. We snakken naar iets anders. Ik zeg u: we kunnen de macht van het marktdenken breken”. Hij heeft geen flauwe notie wat hij zegt. Hoe kan het ook anders. Deze ambtenaar heeft nog nooit in een bedrijf gewerkt en is nooit geconfronteerd geweest met “de tucht van de markt”. Maar erger dan dat is: één, de markt is al heftig beschadigd en dan wil Asscher daar nog eens het mes in zetten. Hoe zot kan het worden? En twee, de staatsschuld moet hoe dan ook via de private sector weer terug naar een ‘normaal’ niveau. Dat betekent dat het marktdenken versterkt moet worden, de verdiencapaciteit móet omhoog. Dat betekent dat de belastingen slechts één kant op kunnen: omlaag.
Ik heb eerder geschetst dat voor de komende verkiezingen een extreem-links kabinet SP, PvdA, GroenLinks en VVD het
meest voor de hand ligt, een kabinet-Asscher. De angst slaat je dan om het hart als Asscher met deze tekst aan komt zetten. In de peilingen gaat hij goed omhoog. Deze ambtenaar is er zeer in bedreven om hoi polloi van alles op de mouw te spelden. De hemel verhoede dat hij regeringsbevoegdheid krijgt!
In dat extreem linkse kabinet zou ook GroenLinks zitting nemen. Dan heb ik een vervelende mededeling voor Jesse Klaver: voor uw klimaatplannen is helaas geen geld, geen cent! Al dat geld hebben we voor overleven nodig, jammer maar helaas! U hebt uw kans gehad bij Rutte 3 maar u wilde toen niet, dom, dom, dom. Wilt u dan nu wel toetreden? Dan zit u er voor spek en bonen bij! Maar het land roept u!
Dan hebben we het nog niet over de EU gehad en de zee van torenhoge staatsschulden en overschrijdingen van begrotingsnormen, de schuldenunie, de transferunie. Al de miljarden die wij naar Zuid Europa brengen gebruiken ze daar voor zorg en pensioen, precies datgene wat wij onze zorg en pensioen onthouden. Hoe absurd kan het worden?! Maar ‘expert’ als Klaas Knot, directeur van DNB, vindt dat we soevereiniteit aan die ‘solide’ EU moeten overdragen: hij wil ons beslist dood hebben. Of is hij gecharmeerd van Ursula, die in Duitsland te licht werd bevonden? De ene wangedachte is nog erger dan de andere. Dit is inderdaad ‘uncharted territory’: er is geen econoom die hier chocolade van kan maken en iedere econoom die zegt dat hij het wel kan is naar mijn mening een leugenaar.
Ik wil mijn bijdrage besluiten met de wijze woorden van Jaap van Duijn (p. 297). “Het volgende zou moeten gebeuren, maar gebeurt waarschijnlijk niet (!,FB): 1. bewerkstellig gelijke behandeling van vreemd en eigen vermogen, 2. hypotheekaftrek uitfaseren, 3. rente verhogen (!, FB, als dat gebeurt, dan kunnen we beter harakiri plegen. De ellende is dan niet te overzien. Onze samenleving is volledig verslaafd geraakt aan de absurd lage en onrechtvaardige 0% rente met alle ellende van dien voor de burger. Als de rente slechts met 1% verhoogd wordt, betekent dit een bloedbad onder bedrijven: faillissementen; we leven in de ijzeren greep van de ECB), 4. laat houders van staatsobligaties van zwakke landen hun verlies nemen (!!, FB), 5. staatsleningen op balansen waarderen tegen marktkoersen, 6. strengere eisen aan banken opleggen dan ‘Basel 3’ 7. pensioenleeftijd verhogen bij verdere stijging van de levensverwachting. 8. investeren in productiecapaciteit om de economie sterker te maken.” Maar dit gebeurt waarschijnlijk niet.
Van Duijn (p. 305): “de pendule die door de alsmaar dalende rente naar de ene kant was doorgeschoten, zal weer terugzwaaien naar de andere kant naar meer financiële soliditeit naar de opvattingen die in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog normaal waren.” Gaat dat lukken? We mogen het hopen!