"Belachelijk dat je in Nederland als vader maar twee dagen kraamverlof krijgt als je vrouw moet bevallen" of "Waarom heb je alleen recht op langdurend zorgverlof als je voor een naast familielid wilt zorgen en niet als je dat wilt doen voor een goede vriend".
Iedereen zal deze opmerkingen wel eens hebben gehoord. Op zich hebben ze iets redelijks in zich. Je gunt het iedereen die voor het eerst of opnieuw vader wordt om tijd door te brengen met vrouw en kind. En het is erg nobel als iemand voor een naaste wil zorgen. Maar wat let deze mensen? Op dit moment is het zo dat je recht hebt op twee dagen door de werkgever betaald kraamverlof als je de vader of partner bent van iemand die bevalt. Dat recht wordt binnenkort uitgebreid met drie onbetaalde dagen, zodat je een week vrij kunt zijn. Het is een kwestie van tijd voordat de vakbonden (via de CAO) of de overheid (via wetgeving) hebben geregeld dat ook deze drie dagen (deels) betaald moeten worden door de werkgever. Langdurend zorgverlof is onbetaald en duurt maximaal 6 weken. Het wordt straks ook mogelijk langdurend zorgverlof op te nemen voor anderen dan een zieke partner, kind of ouder en ook in die gevallen waarin geen sprake is van een levensbedreigende ziekte. En dan is er ook nog de mogelijkheid om gedurende maximaal twee weken per jaar kortdurend zorgverlof op te nemen. De werkgever betaalt dan verplicht tenminste 70 procent van het salaris door.
Het bestaan van deze verlofregelingen en de verdere uitbreiding ervan roept bij mij een aantal vragen op. We leven in een land waar werknemers zowel in historisch als in internationaal perspectief korter werken dan wie ook. Waarom, als we met z'n allen steeds korter werken, steeds riantere verlofregelingen optuigen? Een tegenwerping zou kunnen zijn dat nu beide partners in het huishouden werken. Dat maakt het echter ook mogelijk risico's te spreiden, omdat er dan vrijwel altijd wel één van beide beschikbaar is. Ook is één baan meestal een relatief kleine deeltijdbaan.
Een tweede vraag die bij mij opkomt is wat de werkgever hier allemaal mee te maken heeft? Hij mag het gebruik van de verschillende hierboven genoemde verlofregelingen wettelijk gezien niet weigeren. Dit met uitzondering van het langdurend zorgverlof, mits hij zwaarwegende redenen weet aan te voeren. Niet alleen ligt de bewijslast altijd bij de werkgever, dat geldt ook voor het regelen van vervanging en andere aanpassingen in de organisatie. Bovendien moet hij loon doorbetalen als het om kraamverlof en kortdurend zorgverlof gaat. Terwijl veel werknemers bulken van de vakantiedagen hoeven zij die niet aan te spreken, omdat ze recht hebben op andere regelingen voor betaald verlof. In een individualistische maatschappij als de onze zou je ook de redenering kunnen doortrekken dat kinderen krijgen en voor anderen zorgen prima is, maar val mij daar als werkgever financieel niet mee lastig.
Het zal duidelijk zijn dat we ons met het uitbreiden van verlofregelingen bevinden in het gebied waar de verzorgingsstaat aan het expanderen is. Het kenmerk van ons sociale stelsel is dat het zich voortdurend uitbreidt en elk belendend perceel vroeg of laat inpikt. Het begon klein, maar geleidelijk aan zijn de verlofrechten in Nederland opgerekt en sluipt steeds meer het betalen van verlof binnen. Net zoals bij de introductie van de kinderopvangtoeslag leidt het ertoe dat we steeds meer informele en onbetaalde relaties tussen mensen op staatskosten gaan monetariseren. De ervaring in Nederland leert dat wie een regeling optuigt, weet dat er (meestal) vroeg of (zelden) laat gebruik van gaat worden gemaakt.
Aan het begin van dit stuk vroeg ik mij af wat personen belet om (meer) verlof op te nemen voor kraamzorg of andere zorg. Zij kunnen toch gemakkelijk vakantiedagen, overuren of ADV opnemen? Of anders in overleg met hun werkgever onbetaald verlof? Dat ze dit niet willen en vervolgens het probleem framen zoals in de citaten in de inleiding van dit stuk, geeft aan dat ze vinden dat de belastingbetaler of de werkgever moet opdraaien voor de gederfde inkomsten en in ieder geval niet zijzelf. Het monetariseren van informele relaties kent geen natuurlijk eindpunt. Politici van links tot rechts zijn dolblij een terrein te hebben gevonden waar de verzorgingsstaat vooruit kan, daarbij aangemoedigd door de vakbeweging. Van Nederlandse werkgevers is bekend dat zij wel even sputteren, maar uiteindelijk altijd bakzeil halen. Zie hier de expansie van de verzorgingsstaat in de afgelopen decennia in een notendop verklaard. Leuke dingen doen voor de mensen, daar hebben we per slot van rekening de overheid voor. Laten we alsjeblieft ophouden met het voortdurend pamperen van burgers op kosten van anderen; er is nooit meer een weg terug.