Omdat ze in Nederland alle interessante non-fiction uit het buitenland mijden als de pest, kan ik toch nog over dit boek van tien jaar geleden spreken, een boek van een Amerikaanse socioloog.
De eerste verkrachting in Frankrijk die tot een proces leidde, geeft een idee van wat er ging volgen. Ze had plaats aan het eind van de middag op 14 juni 1944, niet meer dan acht dagen na D-Day Mejuffrouw S, een Poolse vluchtelinge, werd verkracht op een veld dat nog geen driehonderd meter van haar huis af lag. Ze leefde samen met haar zuster en samen trokken ze een kar naar een wei om daar koeien te gaan melken. Onderweg kwamen ze zwarte soldaten met geweren tegen die de kar voor hen tot aan het weiland duwden. Een van de vier vroeg om melk. Mejuffrouw S. begon te melken. Haar zuster liep door na een tweede wei om andere koeien op te halen. Toen ze daar aankwam, hield een van de soldaten de loop van een geweer tegen haar hoofd en sloeg haar tegen de grond.
Opgehangen
Volgens de militaire archieven, vocht ze daar een tiental minuten met de soldaat. In de rechtszaal verklaarde ze later: Hij heeft geprobeerd met geweld in me te gaan, maar ik wilde me niet laten doen. Mejuffrouw S., die nog aan het melken was, merkte dat alle soldaten op één na naar die tweede wei waren gegaan. Ze liep erheen en zag een soldaat op haar zuster liggen Ze begreep de ernst van de zaak en probeerde te vluchten, maar ze viel nadat er al twee keer geschoten was. Ze werd onmiddellijk vastgegrepen door een van de soldaten, die echter opzij werd geduwd door de 20-jarige Clarence Whitfield. Op dat moment gaf de aanvaller van haar zuster het op en verliet de wei. De zuster ging hulp zoeken. Nadat Whitfield, een dienstplichtig soldaat uit North Carolina, Mejuffrouw S. had verkracht, gaf hij haar met gebaren te verstaan dat hij een tegennatuurlijke seksuele daad met haar wilde verrichten. Ze weigerde en hoorde al gauw haar man roepen. Bang dat de zwarte soldaat op haar man zou schieten, greep ze het geweer. Terwijl ze met Whitfield aan het vechten was, kwam haar man op de wei, met drie Amerikaanse officieren... Whitfield werd veroordeeld en op 14 augustus 1944 bij Canisy opgehangen.
Op de achterflap van de uitgave die ik las, staat dat dit boek zonder voyeurisme maar cru en nauwkeurig geschreven is. Ik ben niet zo keurig en las het zeker met een portie voyeurisme. Het boek is ruim gelardeerd met passages als de bovenstaande. Achtereenvolgens spelen de verkrachtingen zich af in Engeland, Frankrijk en Duitsland, de drie oorlogsterreinen waartoe J. Robert Lilly zich beperkt heeft. Eigenlijk was Engeland strikt genomen geen oorlogsterrein: de Amerikanen voegden zich hier immers bij de Geallieerden om de invasie op het Europese vasteland voor te bereiden. Gevochten werd er pas in Frankrijk en daarna minstens zo hevig in Duitsland. Natuurlijk was de houding van de Amerikaanse soldaten tegenover de vrouwen niet overal dezelfde: de Engelsen werden uiteraard nog enigszins als soortgenoten gezien, de Fransen hadden evenwel de reputatie van lichtzinnigheid en de Duitsers, ja dat waren eenvoudig de gehate vijanden.
Geruchtmakend
Lilly analyseert dit alles zorgvuldig en het is overduidelijk dat deze socioloog en criminoloog die aan de Northern Kentucky University doceerde, net als onze intelligentsia een zeker plezier heeft in het beschuldigen van zijn landgenoten en zeker de regering, het leger en andere gezagsdragers. Een nog grotere rol speelde evident een rol, een nog grotere rol, dat hij iets over de behandeling van de negers in het leger wilde zeggen. In zijn nawoord vertelt hij dan ook dat hij zich in dit onderwerp is gaan verdiepen nadat in de New York Times van 7 februari 1993 een geruchtmakend artikel was verschenen onder de titel When black soldiers were hanged. A wars footnote. Mocht toen het voor progressief doorgaande volksdeel al lang korte metten maken met het edele, opofferingsgezinde imago van het Amerikaanse leger tijdens WOII en mochten bijvoorbeeld boek en film The Execution of Private Slovik, over de enige terechtstelling wegens desertie tijdens die oorlog, ook het nodige daaraan hebben bijgedragen, over de zwarten was ook nog wat te zeggen, meende Lilly.
Daarbij werd het hem niet makkelijk gemaakt door de archieven die hij uitploos. Laat daaruit nu juist blijken dat negers het leeuwendeel van de verkrachtingen voor hun rekening hadden genomen! Als we ons tot de gevallen waarbij het tot een proces kwam en waarom zouden we dat niet doen? - blijkt dat in Engeland door de zwarten tweemaal zoveel verkracht werd en in Frankrijk viermaal. In Duitsland echter gingen zwarten en blanken er even hard tegenaan, kennelijk vanuit het gevoel dat je Duitse vrouwen niet als mensen hoefde te zien en misschien ook uit wraak. Hoe dan ook: veel zwarte daders. Maar Lilly heeft talrijke excuses voor ze, waaronder heel redelijke. Neem de situatie in Engeland. Zelfs al bestond daar geen segregatie, voor blanke Amerikanen was het wel oneindig veel makkelijker een gewoon contact met een Engelse vrouw aan te knopen dan voor zwarte voor wie trouwens door de overheid gewaarschuwd was.
Racistisch
Zwarten konden zich trouwens ook vergissen, want vooral over Frankrijk hadden ze gehoord dat men daar opvallend weinig racistisch was. Waar dan nog de mythe bij kwam dat Franse vrouwen makkelijk waren wat misschien voor bepaalde Parisiennes mochten opgaan, maar in heel wat mindere mate voor de vrouwen op het platteland. Zo wijst Lilly op allerlei dat ter zake doet. Maar naar mijn indruk goochelt hij ook wel eens met zijn statistieken, zoals we van sociologen gewend zijn. Is het voor hem heel typisch dat een bepaalde neger voor een verkrachting ter dood wordt veroordeeld, is het even later in zijn ogen al even typisch dat een blanke hetzelfde overkomt ja, want die hoorde je als zoveel beter te beschouwen, dat hij zijn reputatie niet mocht bezoedelen. Hier raakten we het overzicht wel eens even kwijt.
Lilly brengt erg veel in verband met de segregatie die toen nog in de zuidelijke staten van Amerika bestond, een soort Apartheid. Omdat ik in tegenstelling tot elke middelbare scholier van bij ons niet in Zuid-Afrika of de Verenigde Staten gewoond heb, wist ik nooit precies wat ik van die segregatie en die Apartheid moest denken. Maar omdat die Afrikaners van de Nederlanders afstamden, had ik er niet veel fiducie in. Dit terzijde. Lily gaat dapper op delicate zaken in zoals de vermeende langere penis van de zwarten wat ik altijd iets voor goedkope porno heb gevonden, zelfs als het waar is. Maar hij spreekt ook over de behoefte van vele zwarten een blanke vrouw te bezitten iets waar ik niet over zou durven te beginnen, al wordt het bevestigd door het straatbeeld. Interessante kanttekeningen zijn evenwel dat het feit dat er in de statistieken zoveel zwarten onder de verkrachters waren, iets te maken had met het feit dat de zwarten, aanvankelijk ondergebracht in aparte eenheden, in het begin ook bij de intendance werkten, de dienst die de fronttroepen moest bevoorraden. Ze hadden daardoor meer tijd en meer rust om te verkrachten.
Slordig
In zijn laatste hoofdstuk gaat Lilly lang in op de militaire rechtspraak, die volgens hem uitgesproken slordig maar ook racistisch was. Dat men in oorlogstijd wat slordig is: daar valt begrip voor op te brengen. Men had bepaald wel grotere problemen dan de toch niet zo erg talrijke verkrachtingen. Maar was men ook racistisch? Het is mogelijk, hoewel Lilly nooit goed weet te overtuigen. Als hij de gemelde verkrachtingen in Engeland, Frankrijk en Duitsland, resp. 101, 125 en 484 heeft opgesomd, noemt hij Leon Radzinowicz, criminoloog in Cambridge, die beweerde dat slechts 5% van zulke verkrachtingen boven water komt waarna Lilly alle cijfers maar met 20 vermenigvuldigt. Niet erg wetenschappelijk in onze ogen.
Zijn korte beschrijvingen van vele verkrachtingsgevallen deden ons voortdurend denken aan Eine Frau in Berlin, dat wonder boven wonder nu eens wel in Nederland is verschenen, de indrukwekkende herinneringen van een anoniem gebleven vrouw die in 1945 de Russen in de meest letterlijke zin over zich heen kreeg. De passages over de terechtstellingen waarvoor ook de slachtoffers werden uitgenodigd riepen dan weer associaties op met Shot at Dawn, waarvoor Nederland zich ook weer te goed voelde om het in vertaling uit te brengen. De meeste slachtoffers kwamen niet naar die executies en verscheidene vrouwen vroegen er zelfs om dat het leven van hun aanvallers gespaard zou worden.
Prof. J. Robert Lilly, Taken by Force, Rape and American GIs in Europe in WWII, Palgrave Macmillan, £ 26.99.