Mensen die het kunnen weten, zeggen dat de verkiezingen over Europa gaan.
Waarschijnlijk hebben deze mensen gelijk. Ik teken daarbij wel aan dat Europa wel iets verder gaat dan Brusselse dictaten en begrotingsnormen. Deze verkiezingen gaan, met andere woorden, niet alleen over Brusselse wetgeving en economisch beleid. Ze gaan ook over nationale identiteit, een thema waarmee Europa nu eenmaal slecht uit de voeten kan.
Het probleem is vrij simpel: Europa, het bestuursideaal, vraagt van zijn lidstaten een verregaande integratie op economisch en wettelijk terrein. Echter, die integratie is niet af te bakenen tot enkel die terreinen: alleen al door arbeidsmigratie komen lokale identiteiten onder druk te staan. Europese integratie leidt tot problemen met integratie, zullen we maar zeggen.
De idealistische EU heeft de culturele implicaties van zijn eigen beleid niet doordacht. Dat heeft er alles mee te maken dat cultuur voor eurocraten een volstrekt onbeduidende categorie is. De EU is een politiek/economisch project, dat culturen en identiteiten irrelevant acht. Een prachtig voorbeeld is het boekje 'Eigenlijk bent u een Europeaan', een lofzang op de EU - dat overigens in mijn kast keurig naast Bart Jan Spruyts anti-Europese bundel 'Samen zwak' geparkeerd staat. In 'Eigenlijk bent u een Europeaan' leggen de usual suspects (Pechtold, Rinnooy Kan, Verhofstadt etc.) uit waarom Europa zo fantastisch is. Dat doen de scribenten door omstandig uit te wijden over Europese culturele diversiteit. En telkens stappen ze, alsof het een obligaat etaleren van eruditie was, zonder problemen over die culturele rijkdom heen om te schrijven waar het ze werkelijk om te doen was: economie.Voor de auteurs is het volstrekt normaal om van culturele diversiteit over te stappen op economische gelijkschakeling. Alsof die culturele caleidoscoop een economische eenheidsworst niet bijt.
Ik heb dat altijd een bijna lachwekkende blinde vlek gevonden. Enerzijds totaal verschillende en rijke culturele tradities erkennen en daar anderzijds overheen denderen alsof dat 'anno nu' allemaal niet meer relevant is. Het is tekend voor de pro-Europakliek. Voor Pechtold en Verhofstadt bestaat cultuur niet buiten musea. Zo is een probleem met Marokkanen geen cultureel, maar een sociaal-economisch probleem en zijn nationale identiteiten verderfelijke constructen uit een gewelddadig en xenofoob verleden.
Niets is natuurlijk minder waar: het verleden bestaat niet meer, maar het doortrekt wel elke bouwsteen van het heden. Nationale identiteiten zijn geen relieken van het verleden, maar springlevende en betekenisgevende entiteiten. Zolang Europa de frictie tussen een niet-bestaande 'Europese identiteit' en de daadwerkelijk geleefde nationale identiteit niet onderkent, zal de weerstand tegen Europa alleen maar toenemen. Daarover gaan de verkiezingen ook: wegen de economische voordelen van de EU op tegen het aldoor vertrappen van onze identiteit?