Verdeeldheid onder eurokritische partijen in Nederland en Europa

Geen categorie27 mei 2014, 12:45

Helaas is het de nieuwe, klassiek-liberale anti-EU-partij Artikel 50 niet gelukt om zetels te halen in het Europees parlement.

Ik had er vurig op gehoopt, omdat de inhoudelijke, sterk onderbouwde EU-kritiek van mannen als Daniël van der Stoep en Alexander Sassen van Elsloo zo hard nodig is. Het gegeven dat  Artikel 50 ongeveer 1% van de stemmen heeft gehaald, geeft wel hoop voor de toekomst.

Dit in tegenstelling tot Engeland, waar we de grote doorbraak hebben gezien van UKIP als dé EU-kritische partij en tegelijkertijd een bredere protestpartij die in sommige opzichten doet denken aan de massale steunbeweging voor Pim Fortuyn in 2001 en 2002. In Nederland zien we daarentegen dat het eurokritische kamp enorm verdeeld is geraakt. Daarom is het ook moeilijk voor een nieuwkomer als Artikel 50, om een doorbraak te forceren.

Voor de kiezer die wil dat Nederland (op termijn) de EU verlaat, was er bij de EP verkiezingen de keuze tussen de populistische PVV en het liberale Artikel 50, waarbij de PVV zich redelijk overeind wist te houden (vier zetels). Maar er waren vele alternatieven voor de eurokritische kiezer in brede zin. Zo kon de christelijke eurocriticus terecht bij ChristenUnie-SGP (2 zetels), de socialistische eurocriticus bij de SP (2 zetels)en de idealistische eurocriticus bij de Partij van de Dieren ( 1 zetel), die gesteund werd door Ewald Engelen. En dan heb je ook nog eurokritische libertariërs, en zo nog wat eurokritische stromingen.

Misschien is het typisch Nederlands dat in korte tijd deze veelheid aan eurokritische smaken is ontstaan en je zou het met een beetje goede wil kunnen opvatten als een teken van bloei en diversiteit van onze democratie. Toch bekruipt mij het gevoel, dat op deze manier het eurokritische geluid verloren gaat in een kakofonie van stemmen.

De gemiddelde burger is toch al niet erg geïnteresseerd in de Brusselse EU-politiek en laat die beker graag aan zich voorbij gaan, zie ook het lage opkomstpercentage (37%) bij de Europese verkiezingen. De specifieke monetaire problematiek van de euro en de financiële markten is dermate complex, dat het voor een heel groot deel van de bevolking nauwelijks meer te volgen is. En als bij discussies daarover ook nog eens een veelheid aan politieke stromingen opdoemen, die elkaar onderling bestrijden, zal dat de zaak voor veel mensen niet overzichtelijker maken.

In het Europese parlement zijn al deze eurokritische partijen (voor zover aanwezig) weer over verschillende fracties verdeeld. Zoals eerder aangegeven is de PVV doende met een samenwerking met een aantal nationalistische en protectionistische partijen, waaronder Front National, Vlaams Belang en de FPÖ. Het is echter de vraag of deze combinatie van partijen aan de eisen om een fractie te vormen kan voldoen (minimaal 25 leden zal geen probleem zijn, maar 7 lidstaten wel).

Het helaas nog zetelloze Artikel 50 werkt samen met UKIP. ChristenUnie-SGP is in bespreking met de Duitse eurokritische partij AfD (Alternative für Deutschland). Die zouden dan in dezelfde fractie terecht komen als het toch weer niet zo heel erg eurokritische CDA. Dan zijn er nog de andere partners van UKIP, die samenwerkt met verschillende Europese partijen, waaronder het Franse “Debout la République”. Dit is een rechtse Gaullistische partij, met een wat respectabeler achtergrond dan het Front National, maar wel met duidelijk protectionistische tendensen.

Tot nu toe heb ik wel de indruk dat Nigel Farage een liberaal is (weliswaar één die houdt van grenzen), maar gezien de snelle toevloed naar zijn partij van aanhangers uit zowel rechtse als linkse partijen, is het de vraag of ook Farage niet vroeg of laat zal buigen voor de roep om een protectionistisch Europa. Daar komt nog bij, dat de liberalen in Duitsland zijn weggevaagd (van 11% naar 3%), terwijl centrum- (CDU-CSU) en linkse partijen daar samen 83% van de stemmen hebben behaald. Duitsland zit dus vooralsnog in de klem van centrum-links.

Voor mij als eurokritische liberaal, roept de zeer complexe uitslag van zondag daarom sterk gemengde gevoelens op. Enerzijds ben ik blij dat de Europese bevolking (vreemd genoeg met uitzondering van Duitsland en Nederland, de twee grootste netto-betalers van de EU) een duidelijk eurokritisch signaal afgeeft. Aan de andere kant, geloof ik niet in strikt nationale oplossingen en al helemaal niet, als die een sterk protectionistisch karakter hebben. Was dat niet de les die we allemaal op school geleerd hebben over de crisis van de jaren dertig: dat protectionisme de verkeerde oplossing is voor een financiële crisis?

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten