Van harte aanbevolen door Noord-Europa: een Latijnse Muntunie

Geen categorie13 okt 2013, 20:30
Het Rode Kruis kwam deze week met een schokkend rapport dat de armoede weer terug is in Europa. In de vorm van honger en ellende en hoge werkloosheid in Zuid-Europa. Het aantal voedselbanken (vaak eerder een teken van rijkdom) is sinds het begin van de crisis verdubbeld en Duitsland kent nu vijf miljoen middenklassegezinnen minder dan vijftien jaar geleden. Joshua Livestro besteedde er vandaag aandacht aan in zijn column Europa aan de bedelstaf. De zondebok is ook duidelijk: de one-size-fits-all-euro, waarvan de Europese beleidsmakers maar niet willen toegeven dat die is mislukt.
Meestal gaan zulke constateringen vergezeld van aanbevelingen dat de euro beter kan worden opgebroken in een neuro en een zeuro, waarbij de Zuid-Europese landen hun munt kunnen devalueren teneinde hun economie weer concurrerend te maken. Een soort 'Latijnse unie' dus, gisteren ook aangeraden door Frits Bolkestein in een reactie op een stuk van mij in de Volkskrant van maandag 7 oktober (niet op de website) over zijn volgens mij achterhaalde eurostandpunt. Zo'n Latijnse Muntunie heeft eerder bestaan, van 1866 tot (formeel) 1926. De unie stond onder leiding van Frankrijk, en België, Italië, Zwitserland (!) en Griekenland waren lid. De unie werd geen groot succes. De Italianen en natuurlijk de Grieken hielden zich niet aan de regels, en tijdens de Eerste Wereldoorlog bracht ook de Bank van Frankrijk grote hoeveelheden francs in omloop, waardoor de muntunie deze beproeving niet wist te doorstaan. Anderzijds is zestig jaar (achtenveertig jaar als we van 1866 tot 1914 tellen) ook niet helemaal niks. Dat is langer dan de succesvolle D-Mark, die van 1948 tot 1998 heeft bestaan (en tot eind 2001 uit de geldautomaten kwam). Niettemin wordt de teloorgang van de Latijnse Muntunie vaak aangevoerd als bewijs dat muntunies tussen verschillende staten onhoudbaar zijn.
Dat blijft een moeilijke discussie. Charles de Gaulle voerde in 1960 een nieuwe Franse franc in omdat de oude franc zo'n wankel ding was, en van de Italiaanse lire kun je niet zeggen dat het ooit een sterke munt was, al was het wel de munt van een eenheidsstaat die tot op de dag van vandaag bestaat. De Italiaanse staat heeft dus de transferunie tussen Noord- en Zuid-Italië overleefd zoals die na de Italiaanse eenwording tot stand kwam, en Italië is nu lid van de eurozone en nog steeds een eenheidsstaat. In die periode kende de Italiaanse economie vele ups en downs, maar de zwakke lire (mede het gevolg van een instabiel en corrupt politiek systeem) is altijd een handicap geweest. Het is misschien wel zo dat een zwakke munt corruptie in de hand werkt. In de jaren negentig kwam ik veel in Turkije, een zéér soevereine en trotse staat, en de inflatie bedroeg er vaak meer dan honderd procent. Het eerste wat de mensen deden als ze hun salaris ontvingen, was hun Turkse lira's inruilen voor dollars of Duitse marken. Een overheid die haar eigen mensen (en eigen ambtenaren) in waardeloze munt betaalt, corrumpeert zichzelf. Vandaar dat ik voorstander ben van een 'harde munt', en de ervaring wijst uit dat de Zuid-Europeanen dat zelf ook doen. Ondanks de huidige economische ontberingen houden zij aan de euro vast, omdat ze heel goed weten dat terugkeer naar de oude munten van vroeger hun bestaanszekerheid verder uitholt. Om je eigen broek te kunnen ophouden is het goed te weten dat het geld z'n waarde houdt en niet als wc-papier kan worden weggespoeld. Geldt dat stinkt, is geen geld.
Het klinkt in Zuid-Europese oren dus nogal vals als ze uit Noord-Europa, waar de soliditeit van een harde munt ook als bewijs geldt van deugdzaam bestuur, een 'Latijnse unie' krijgen aanbevolen, een zeuro waarmee ze na devaluatie hun concurrentievermogen weer zouden kunnen herstellen. Dat gebeurt door mensen die eigenlijk niet in de houdbaarheid van muntunies geloven en als historisch bewijs het lot van de Latijnse Muntunie hebben aangevoerd. Het valt ook niet in te zien waarom Frankrijk en België (dat minus Vlaanderen ook bij het Zuiden hoort) plotseling 'solidair' zouden zijn met Italië en Griekenland, of Spanje en Portugal die sinds 2002 ook bij de Latijnse unie horen. De zeuro blijft bijeen dankzij de euro, die als basis om Duitsland en de Europese Centrale Bank draait. De invoering van een 'neuro', of een 'guldenmark', zou dus automatisch betekenen dat het met de zeuro snel gedaan is. Als de zeurolanden als Latijnse unie verder moeten, kunnen ze niet meer bij het Noorden om geld zeuren en vallen de zuidelijke landen op zichzelf terug. Dan devalueren ze niet alleen hun munt, maar gooien ze waarschijnlijk ook hun grenzen voor buitenlandse concurrenten dicht en krijg je de de protectionistische toestanden die in de jaren dertig zoveel ellende brachten. Het Rode Kruis kan dan vanuit Genève pas echt voedselpaketten gaan uitdelen.
Hier zit mijn grootste probleem met eurocritici als Bolkestein en Livestro. Ze geven te gemakkelijk alle schuld van de economische malaise aan de euro, terwijl de euro een schuldenproblematiek heeft blootgelegd die er al was en die niet langer met de bekende lapmiddelen (devaluatie) kan worden aangepakt. Mijns inziens is de euro sinds 2010 geen slaappil meer, maar een keiharde munt die met de eurocrisis alle partijen heeft wakker geschud en onbarmhartig op hun feilen wijst. Wie markthervormingen wil en staatsschulden wil afbouwen moet daar blij mee zijn. De euro was en is bedoeld als kroonstuk op de Gemeenschappelijke Markt, die de vrijhandel binnen Europa moest bevorderen en dat wat het kapitaalverkeer betreft ook met schade en schande heeft gedaan. Die markt is de one-size-fits-all van de Economische en Monetaire Unie die door alle liberalen in de vorm van een mondiaal kapitalisme voor de hele wereld wordt aanbevolen. Zo zien alle Zuid-Europese critici van de euro, die het 'heersende neoliberalisme' van Brussel, de ECB en het IMF hekelen, dat ook. Wie de one-size-fits-all voor de euro afwijst, bevindt zich dus in niet-liberaal, antikapitalistisch gezelschap.
Daarbij is het humane Europa nog streng. Dankzij de stringente anti-inflatiekoers van Duitsland en indirect de ECB is het hier niet zo'n 'gratis geldfestijn' als in Amerika, waar de Federal Reserve met de hartelijke steun van Barack Obama (en eerder George W. Bush) de geldkraan wijd heeft openstaan. De Zuid-Europese landen worden door de EMU-deelname juist verplicht tot het soort hervormingen dat Duitsland (en het blind op Duitsland varende Nederland) graag ziet. Of dat werkt, is een andere zaak. Maar het blijft vreemd (en misschien wel hypocriet) om de Zuid-Europese landen een softe munt die kan devalueren aan te raden waar wijzelf in Noord-Europa een harde munt als de maat der dingen zien. Dat zulke pleidooien ook nog eens uit de mouw komen van onsentimentele conservatieven die (laten we eerlijk zijn) nooit buitengewoon begaan waren met de nood van arme mensen, maakt zulke verhalen er niet geloofwaardiger op.
Kortom, niet alleen de eurocraten hebben een probleem. Ook de Noord-Europese eurocritici moeten eens in de spiegel kijken om te zien hoe zuiver op de graat zij zijn. Hun recepten voor de kwalen van de Zuid-Europese landen zijn dat in elk geval niet. Misschien dat het Rode Kruis hier ook eens een onpartijdig rapport over kan schrijven, want van zelfbedrog en als eurokritiek vermomde demagogie is nog niemand beter geworden. Het opbreken van de euro kan nooit het laatste woord van oprechte liberalen zijn. Krijgen we na de 'mislukte euro' weer een 'nieuwe euro', zoals Charles de Gaulle, de hoeder van het eeuwige Frankrijk, in 1960 de nieuwe franc invoerde? Als dat zo is, dan kunnen we de Franse (en Belgische) ideeën over de Europese geldsanering beter serieus gaan nemen, want daar hebben ze vaker met het Latijnse bijltje gehakt.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten