Het klinkt nogal onzalig. Natuurlijk wordt de
voorgenomen fusie met de nodige verwijzingen naar efficiëntie, citatiescores, synerergie en internationale rankings aangekondigd, maar is dit wat onze universiteiten verbeterd?
Nederlandse universiteiten doen het internationaal vrij goed. Natuurlijk kan het altijd beter, maar op een of andere manier denken universiteitsbobo's vooral dat groter beter is. Met 55.000 studenten zou de gefuseerde universiteit de grootste van Nederland zijn. Maar is groot groots? Wat levert het op?
Onderzoek en onderwijs zijn al in hoge mate geconcentreerd en met elkaar gelijkgeschakeld. Onderzoeksgroepen overstijgen universiteiten en collega's van verschillende instellingen zien zich geenszins beperkt door de muren van hun universiteit.
Een universiteit met meer dan vijftigduizend studenten belooft vooral een drama te worden. Denkt u eens even aan de administratie, drie universiteiten, tientallen locaties, vele vakgroepen, meer dan tienduizend medewerkers. Dat is een ultiem recept voor UvA-praktijken. Wat betreft de Universiteit van Amsterdam spreek ik uit treurige ervaring, want ik heb daar ooit een collegereeks gevolgd. Het heeft me uiteindelijk een jaar gekost om mijn cijfer voor een vak te krijgen en dat enkel na enorm veel inzet van de hoogleraar die het vak gaf. De goede man was vakgroepleider en een gerespecteerde professor, maar hij stond machteloos tegenover de administratieve rompslomp van zijn eigen universiteit.
Daar moeten we niet naartoe.
Wat onze universiteiten beter en internationaal op de kaart zet is differentiatie. Universiteiten moeten durven opvallen en een eigen agenda gaan voeren. Geen vrijblijvend geneuzel over Oxford aan de Amstel, maar daadwerkelijk teruggrijpen op Angelsaksische voorbeelden. Te beginnen bij meedogenloos zwaar tentamineren, zodat het kaf van het koren gescheiden zal worden. Daardoor en niet door megalomane schaalvergroting, worden de Nederlandse universiteiten beter.