De Europese top van afgelopen week was er een om te vergeten. Terwijl de situatie op het oude continent vroeg om duidelijkheid en daadkracht, kozen de aanwezige staatshoofden en regeringsleiders ervoor de problemen opnieuw voor zich uit te schuiven. Meer dan het uitwerken van een al eerder gelanceerd idee de oprichting van een permanent noodfonds met een niet nader omschreven hoeveelheid kapitaal leverde de bijeenkomst uiteindelijk niet op.
Alle denkbare oplossingen voor de schuldencrisis werden door de lidstaten afgewezen. De Duitse Bondskanselier Angela Merkel blokkeerde bijvoorbeeld (geheel terecht overigens) de invoering van zogeheten eurobonds. Door de aparte Nederlandse, Duitse en Griekse staatsschuldpapieren te vervangen door één enkel Europees staatsschuldpapier, zouden alle nationale schulden immers de facto worden samengevoegd. Voor wanbetalende lidstaten is dat ongetwijfeld een prachtige oplossing. Hun staatsschulden worden opeens gegarandeerd door de oersolide Duitsers. De door de markt gevraagde rente voor leningen aan deze landen zou er waarschijnlijk fors lager door uitvallen (rente is in belangrijke mate een soort verzekeringspremie; hoe riskanter de lening, hoe hoger de rente). Maar voor Nederland en Duitsland zou het precies omgekeerd uitpakken. Onze rente zou erdoor stijgen funest voor een toch al wankele huizenmarkt. En op slag zouden wij verantwoordelijk zijn voor de staatsschulden van alle Zuid-Europese wanbetalers.
Zuid-Europese lidstaten protesteerden op hun beurt tegen mogelijke opsplitsing van de euro in een gezond en een ongezond deel. De zuidelijke landen zouden weliswaar via devaluatie ten opzichte van de gezondere noordelijke eurozone hun vastgelopen economieën kunnen vlottrekken, maar, zo lijkt men te denken, de tijdelijke uitsluiting zou wel eens een permanente kunnen worden. Via Europa kan men op mondiaal niveau nog een beetje een vuist maken in de grote internationale overlegorganen, erbuiten rest slechts een rol in de marge. Deze landen gokken bovendien dat de Noord-Europeanen uiteindelijk voor een betalingsunie zullen kiezen, omdat ze anders opgezadeld zitten met economisch blijvend kwakkelende afzetmarkten in Zuid-Europa. Ook die optie werd door Merkel echter zonder omhaal van tafel geveegd. Logisch, want als het inderdaad echt op een overdrachtsunie uitdraait, zal Duitsland het grootste deel van de betalingen voor zijn rekening moeten nemen. En als uiteindelijk zowel Spanje als Italië blijvend afhankelijk worden van Noord-Europese steunbetalingen, zou de rekening wel eens biljoenen euros kunnen bedragen.
Geen eurobonds dus, geen opsplitsing van de euro en ook geen overdrachtsbetalingen. Zelfs het eerder dit jaar opgerichte tijdelijke noodfonds moet het voorlopig zonder extra kapitaal doen terwijl het resterende geld al nauwelijks meer voldoende is om een eventueel Spaans steunverzoek te kunnen honoreren. Bij gebrek aan duidelijkheid hebben de kapitaalmarkten de gevraagde rente voor leningen aan Portugal en Spanje naar recordhoogten opgedreven. Zelfs Italië en België dreigen in het drijfnet van de schuldencrisis te worden meegesleept. Intussen dreigt Europa door deze besluiteloosheid nog verder richting afgrond af te glijden. Het optreden van de Europese regeringsleiders doet wat dat betreft denken aan de beroemde uitspraak van Winston Churchill over het vooroorlogse Britse kabinet: Zo moddert het voort, gevangen in een vreemde paradox, vastbesloten niets te besluiten, daadkrachtig in zijn machteloosheid.