Het kwam er niet van.
Eerder vanavond publiceerden wij al een artikel over het nieuwe boek van journalist Bob Woodward. Dit boek gaat over het presidentschap van
Donald Trump, en dan met name de gang van zaken in het Witte Huis zelf. Uit zijn boek blijkt dat het er nogal een puinhoop is. Sterker nog,
het is één grote chaos.
Dit blijkt niet alleen uit de manier waarop Trump over zijn ministers praat en zij over hém, maar ook over de manier waarop de verschillende hoge dames en heren met elkaar werken. Het blijkt namelijk dat Trumps bevelen met enige regelmaat genegeerd worden door zijn kabinet.
Toen
Bashar al-Assad, van Syrië, chemische wapens gebruikt had belde Trump zijn minister van Defensie, generaal Mattis op. Zijn boodschap?
"Let's fucking kill him! Let's go in. Let's kill the fucking lot of them."
Mattis' reactie? Hij hing op, en fluisterde naar een medewerker:
"We gaan dat dus helemaal niet doen."
Vervolgens kwam hij met een plan op de proppen waarbij
Amerika een paar militaire installaties van Assad zou aanvallen, en dat was het dan. De reden daarvoor laat zich raden: als Mattis had gedaan wat Trump zei was het een enorme chaos geworden in Syrië. Geen mens die weet wat er dan gebeurd was en hoe het dan allemaal was afgelopen. Dat had zelfs voor een confrontatie met
Rusland kunnen zorgen op dat moment én met Iran omdat militairen van beide landen meevechten met Assads troepen.
Het goede nieuws? Trump heeft gelukkig toch een paar goede mensen benoemd die hem met enige regelmaat voor grote fouten behouden. Chief of Staff Kelly en minister van Defensie Mattis zijn goede, verstandige en betrouwbare mannen -- beide (oud-) generaals, trouwens -- die er geen enkele moeite mee hebben om zichzelf en hun carriere op te offeren voor de belangen van hun land. Niet iedere president benoemt goede mensen. Tot op heel grote hoogte heeft Trump dat wél gedaan. Dat is dan toch nog iets.