Een gastbijdrage van David Dirkse.
Samen met een geliefde slaan we vanaf een duintop de zonsondergang gade. Bij het ochtendgloren fietsend naar het station komt een V van snaterende ganzen over. Het universum is een groot raadsel, zodat het geen wonder is dat kosmische gevoelens ons van tijd tot tijd overspoelen.
Lang voordat Mendelejev het Periodiek Systeem der Elementen bedacht werd, bij gebrek aan wetenschap, middels geloof al naar antwoorden gezocht. Opgegroeid in een rood nest, moet ik het zonder geloof stellen. Mijn geloof is simpelweg, dat dingen ontstaan omdat het blijkbaar kan. In die visie is de natuur immoreel. Moeder aarde is geen moeder, die onvoorwaardelijk voor haar kinderen zorgt. Die kinderen moeten zich maar zien te redden.
Biologen kwamen eens bijeen om tot een definitie van leven te komen. Eén uitkomst was voortplanting. Maar dat alleen leidt tot de conclusie dat één konijn geen leven kan zijn, maar twee wel. Energie alleen is ook niet voldoende, maar moet er wel deel van uitmaken: elk levend wezen verbruikt energie uit zonlicht of voedsel. Hoe meer energie hoe beweeglijker het is. Bomen en planten kunnen niet lopen, herten wel.
Dieren komen op een paar manieren aan hun energie. De grazers oogsten, roofdieren vreten de grazers op, parasieten onttrekken zonder tegenprestatie energie aan hun gastheer en hier en daar vindt ook symbiose plaats. Het gebeurt omdat het kan.
Ook voor de mens is overleven de meest basale behoefte. De strategieën van het dierenrijk zijn moeiteloos in de maatschappij terug te vinden. Grazers worden massaal gefokt voor de consumptie, parasieten komen voor als dieven, slavenhouders, oplichters en overbodige bestuurslagen. Symbiose heeft echter de overhand, wat een reden kan zijn voor het succes van het menselijk ras.
Maar er zijn ook manieren om aan de kost te komen, die we in het dierenrijk niet aantreffen. Eén ervan is de artiest, een gebied dat zich uitstrekt van voetballer tot vioolspeler. Het is duidelijk, dat een maatschappij over extra energie moet beschikken om een amusementsindustrie mogelijk te maken. Een artiest produceert immers niet.
Als ongelovige moet ik mij behelpen met andere dan kerkelijke bronnen om mijn spirituele behoeften te bevredigen. Eén daarvan zijn de avonturen van Tom Poes en Olivier B. Bommel. Naast bovennatuurlijke elementen bevatten die verhalen ook een hoge dosis humor, een aspect dat bij religies node wordt gemist.
Onlangs herlas ik het verhaal van de Tijwisselaar, gepubliceerd in 1970, en werd getroffen door de overeenkomsten met onze huidige tijd, waarin het wemelt van de tijwisselaars, wat zeg ik: hele instituten met tijwisselaars bevolken onze planeet.
Maar eerst een korte samenvatting van het verhaal. Heer Bommel en Tom Poes reizen met het goede schip de Albatros, onder gezag van kapitein Wal Rus, naar het eiland Raap dat ligt op de route naar kaap Hozebek. Bommel heeft uit zijn bibliotheek enkele wetenschappelijke werken meegenomen, waaronder een boek over maanstanden en getijden.
Niet veel lezers zullen het eiland Raap kennen, maar daarom is het niet minder belangrijk. Van hieruit worden namelijk de getijden, de zeespiegel zo men wil, geregeld. De verantwoordelijke beambte hiervoor is de tijwisselaar Oene Horletoet, die bij de eilanders dan ook in hoog aanzien staat. Gewapend met zijn gepunte tijstok trekt Oene bij opkomend water krachtige cirkels in het zand, daarbij de tekst uitsprekend: Trek terug o vloed, niet verder omhoog, laat de cirkel droog, de cirkel van Horletoet !. Waarna steevast de eb inzet.
Daarbij wordt hij bewonderend gadegeslagen door zijn leerling Kobbe Kobbema: Hoe doe je dat toch, Oene? Ik zal het nooit leren. Een leerling moet zeven jaren in deemoed en oplettendheid doorbrengen alvorens hij de tijstok mag hanteren, dat zal niemand verbazen.
Verder in het verhaal blijken de taken van de tijwisselaar nog beduidend omvangrijker: met zijn windmolen en regen (pijl en) boog is hij tevens verantwoordelijk voor wind en regenval op het eiland, voor het hele klimaat.
Het verblijf van heer Bommel zorgt op het eiland voor een schisma als de tijwisselaar door de wetenschappelijke boeken van zijn geloof valt. Tijdens ruzies zijn scheldwoorden als koploze draadnagel te horen. De leerling tracht nog wel wat te redden maar ach, hij is nog onervaren.
Hevige storm en regenval teisteren het eiland, terwijl de waterstand onrustbarend stijgt. Daarvoor hebben de eilanders Oene niet gratis van kost en inwoning voorzien.
Wal Rus was inmiddels verder gevaren maar heeft zijn lading in kaap Hozebek gelost. Op de terugweg komt hij maar net op tijd. Door zijn kijker slaat hij vanaf de Albatros het eiland gade en merkt op: Het gaat daar fout! Die aardkluit loopt onder water terwijl de landrotten rondspringen als zandvlooien! Even later peilt hij de zeebodem omdat er volgens de kaart verraderlijke zandbanken worden verwacht. Wal Rus opnieuw: Donders, de bodem is uit de zee gezakt, we varen op overgehaald sop!.
Gelukkig worden eilanders op tijd gered, net voordat hun hele eiland in de kolkende zee verdwijnt.
Op 17 september jongstleden woonde ik in Pakhuis de Zwijger te Amsterdam een lezing bij van Jan Rotmans, hoogleraar transitiemanagement aan de Erasmusuniversiteit. Volgens Rotmans is de maatschappij in transitie en is een kantelpunt bereikt. Het is uit met vermolmde instituten als vakbonden en een alles betuttelende overheid. Ook voor kapitalistische instellingen als de energiereuzen is geen plaats meer. Burgers nemen het initiatief in handen met decentrale energieopwekking middels zonnepanelen, windmolens en biomassa. De menselijke maat keert terug in de zorg en stedelijke vergroening. Want zonder zijn transitie gaat onze planeet eraan, laat Rotmans zijn gewillige gehoor weten. Een zelfde akelig lot als het eiland Raap.
Opvallend is wel, dat een wetenschappelijke onderbouwing van met name zijn energieplannen ontbreekt. Rotmans spreekt de peptaal van het management. Nadien komt er uit de zaal geen enkele kritische vraag.
Wat is een tijwisselaar? Laten we eerst vaststellen, dat voor dit beroep wel degelijk inzicht is vereist. Wanneer Oene zijn cirkels te vroeg in het zand tekent, zullen ze immers door het opkomende water worden overspoeld.
Volgens moderne wetenschappelijke inzichten verlopen eb en vloed onder invloed van de zon en maanstanden, verschijnselen waar wij geen greep op hebben. Tijwisselaars bewegen handig mee met het getij en verschaffen zich aanzien en inkomen door invloed te suggereren. Ook zijn zij intermediair tussen de realiteit en het bovennormale zoals kerkelijke gezagsdragers.
Wie verandering bepleit, moet beseffen dat veel ervan toch al plaatsvindt. Vooral als nieuwe technologie zoals wasmachines, persoonlijke computers of anticonceptiepillen beschikbaar komen.
Tijwisselaars duiden de tijdgeest en wijzen de weg die men wil inslaan. Maar wie weet is er soms een echte profeet onder.
Tijwisselaars zullen er altijd zijn zolang de maatschappij kennis ontbeert en geld over heeft om gerustgesteld te worden.
Aldus David Dirkse.
Voor mijn eerder DDSbijdrage zie hier.