Dankzij de uitspraken in de Telegraaf van voormalig directeur van het Centraal Planbureau (CPB) Coen Teulings is de discussie over de economische merites van het europroject nieuw leven ingeblazen.
Ben ik erg blij mee. Velen wensen die discussie eigenlijk niet meer te voeren. De euro, zo luidt hun stelling, is een politiek project. En de vraag of het economisch iets oplevert moeten we helemaal niet willen stellen. Is zelfs volkomen irrelevant. Woorden van deze strekking hoor en lees ik steeds vaker.
Zeker, de invoering van de euro was (geo)politiek gedreven. Maar daarom de vraag of het economisch zinvol was afdoen als ongepast of irrelevant getuigt van selectieve intellectuele luiheid. De directe aanleiding was dan wel dat de Duitsers de D-Mark moesten opgeven in ruil voor de hereniging, het euro project is aan het grote publiek wel degelijk verkocht met economische argumenten. De euro zou welvaartsverhogend zijn. Voor iedereen. Nu die economische argumenten niet zo heel sterk blijken is het niet meer gewenst en opportuun om het daar nog over te hebben. Een zeldzaam doorzichtige opstelling. Iets zegt mij dat wanneer het economisch allemaal zeer goed had uitgepakt dit breed zou zijn uitgemeten.
Natuurlijk, of en in welke mate de muntunie iets bijdraagt is moeilijk met enige exactheid vast te stellen. Je kunt niet de Europese geschiedenis herhalen zonder euro en kijken hoe de situatie zou verschillen met die van nu. Er zijn hooguit abstracte benaderingen van die verschillen te maken zoals het CPB had gedaan in het boek Europa in Crisis uit 2011. Hierin werd het welvaartsvoordeel van de euro voor Nederland op een weeksalaris per jaar geschat. Het was geen hard cijfer zoals Teulings in de Telegraaf herhaalde. Bovendien waren de studies waarop het CPB haar uitspraken baseerde al in 2008 gepubliceerd. De hele crisis moest toen nog tot ontplooiing komen. Of er nog steeds een weeksalaris inzit wanneer we met cijfers tot 2014 zouden werken is niet erg waarschijnlijk.
Maar dat de crisis überhaupt iets met de euro te maken heeft wordt veelvuldig ontkend. Het begon namelijk allemaal met de sub-prime crisis in Amerika en daar hadden we ook zonder euro last van gehad. Dat we sowieso een crisis zouden hadden gekregen is zeker, maar dat is niet het hele verhaal. Dat de crisis net zo diep zou zijn als nu is minder plausibel. Zeker wat betreft de crisis in het zuiden. De rampzalige werkloosheid en ongekende krimp aldaar hebben alles te maken met de halfbakken muntunie en het gevoerde beleid. Na invoering van de euro waren de rentevoeten van noord en zuid naar elkaar toegegroeid. De voor het zuiden eigenlijk te lage rente zorgde in eerste instantie voor hogere consumptie, dito lonen en bijvoorbeeld in Spanje tot een onroerend goed boom. Toen de crisis uitbrak stopte de geldstroom van noord naar zuid en bleken de lonen in het zuiden veel te hoog in relatie tot de productiviteit. Zonder de mogelijkheid van het voeren van een eigen monetair en valuta beleid restte maar één manier om de concurrentiekracht te herstellen: interne devaluatie. Een eufemisme voor het rechtstreeks verlagen van de lonen. Dit is een veel pijnlijker, politiek gevoeliger en ook tijdrovender proces dan herstel van de verhoudingen via de (externe) devaluatie van de wisselkoers. Maar zonder eigen munt was dat niet meer mogelijk. En juist omdat het aanpassingsproces via interne devaluatie zo moeizaam gaat schoot de werkloosheid omhoog. Tot niveaus die nergens anders in de wereld te zien zijn. Bovendien zou in een normale muntunie vanzelf een crisis dempende geldstroom naar de zwaarder getroffen gebieden zijn ontstaan via centraal gefinancierde sociale voorzieningen. Nu werden er noodleningen verstrekt onder zware, procyclische bezuinigingseisen.
We weten niet hoe het zou zijn gegaan zonder euro, maar dat er geen enkele relatie is tussen de muntunie, het flankerend deflatoire beleid en de economische implosie is een volstrekt onhoudbare stelling. En of het voor Nederland nu wel of niet een extra weekloon heeft opgeleverd is eigenlijk een nogal egoïstische vraag. Het staat in schril contrast met de economische en sociale ontwrichting die in het zuiden is aangericht om de euro te redden. Maar wellicht is dat alles niet zo van belang voor de lobbyisten van VNO-NCW en hun politieke vrienden bij D66 en VVD. Die hoor je vooral over het belang van de euro voor het exporterende Nederlandse bedrijfsleven. Veel verder gaat hun blikveld niet en daarmee tonen ze zich eerder kleingeestige provincialen dan nobele Europeeërs.
De euro is de meest besproken munt ter wereld. Niet omdat het zon onverdeeld succesverhaal is maar omdat er nogal wat zaken niet helemaal snor zitten. Economisch niet. En Institutioneel niet. Om een muntunie echt te laten functioneren is gewoon een begrotingsunie nodig. En ja, dat betekent een transferunie waarbij geld stroomt van sterkere naar zwakkere delen van de unie. Maar volgens VVDer Hans van Baalen is de muntunie af. Dat is onzin en weglopen voor de realiteit. Vroeg of laat moeten de echte keuzes gemaakt worden. Het is of een echte muntunie met een volwaardig institutioneel kader of de stekker op een georganiseerde manier eruit. Een muntunie kan absoluut economische voordelen brengen. Maar met een in vergelijking met andere ontwikkelde landen veel hogere werkloosheid en lagere groeiverwachtingen kun je vooralsnog niet zeggen dat de euro dat waarmaakt. Dit daarom maar negeren of bagatelliseren is dom. Zeker ook wanneer je de euro vanwege politieke redenen zou willen behouden.
Ewoud Jansen, Econoom en publicist. Twitter: @ewoudjansen