Meer goed nieuws! Ik vertelde U gisteren al dat we met z'n allen steeds langer en gezonder leven. Dat komt vooral doordat de wereld de afgelopen halve eeuw een enorme economie groei heeft gekend. Maar het feit dat er minder oorlog wordt gevoerd, draagt daar ook aan bij.
In 2011 deed de Canadees Steven Pinker uitgebreid onderzoek naar de geschiedenis van het oorlogsgeweld en kwam hij tot de conclusie dat vooral sinds de Tweede Wereldoorlog er flink minder gevochten wordt in de wereld. Of beter gezegd: er zijn sindsdien veel minder mensen omgekomen als gevolg van oorlogen.
In zijn boek, The Better Angels of Our Nature, stelt Pinker vast dat tijdens de Tweede Wereldoorlog nog 300 op de 100.000 wereldburgers omkwamen als gevolg van oorlogsgeweld. Ten tijde van de Vietnam-oorlog kwam het aantal iets boven de 10 uit en sinds het begin van de eenentwintigste eeuw komt jaarlijks nog maar 1 op de 100.000 mensen om in een oorlog.
De cijfers van Pinker zijn niet helemaal up-to-date. De afgelopen drie jaar zijn alleen in Syrië naar schatting al meer dan 100.000 slachtoffers gevallen. In de Centraal Afrikaanse Republiek is een paar maanden terug weer een burgeroorlog uitgebroken en eenzelfde conflict dreigt in Zuid-Soedan. Ook sterven nog bijna dagelijks soldaten in Afghanistan.
Toch geeft de trend enige hoop. Vooral het aantal conflicten tussen staten is sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog enorm teruggelopen. Er worden geen grote landoorlogen meer gevoerd waarbij tal van landen zijn betrokken. Dat hebben we vooral te danken aan de veranderingen die vlak na de Tweede Wereldoorlog plaatshadden in zowel de techniek als de internationale arena.
De uitvinding van de atoombom heeft oorlog tussen grote staten bijna ondenkbaar gemaakt. India en Pakistan raken af en toe nog slaags, maar andere kernmogendheden hebben nooit direct oorlog gevoerd. De totale vernietiging die dreigt wanneer zij toch de degens zouden kruisen, weerhoudt hen ervan het zo ver te laten komen.
Dat het tijdens de Koude Oorlog niet tot een aanvaring kwam tussen de grootmachten, had ook te maken met het feit dat beide veel bondgenoten hadden die op hun beurt nauwelijks zelfstandig ten strijde trokken. Toen de Britten en de Fransen in 1956 samen met Israël Egypte aanvielen, werden ze teruggefloten door de Verenigde Staten. Of dat zo'n verstandig besluit was van de Amerikanen, is maar de vraag, maar het luidde wel het einde van een tijdperk in. De koloniale grootmachten van Europa waren zo groot niet meer. Vooral de Britten trokken lering uit deze ervaring en hadden binnen tien jaar bijna hun hele rijk gedekoloniseerd. Daar kwamen meestal democratieën voor in de plaats en hoewel dat, vooral in Afrika, nogal eens voor burgeroorlogen zorgde, voeren democratieën over het algemeen geen oorlog met elkaar.
De grootste democratie, Amerika, heeft ook nog eens een unieke rol gespeeld in het beteugelen van oorlogsgeweld. Sinds het einde van de Koude Oorlog heeft dat land haar ongekende militaire macht keer op keer ingezet om elders conflicten te beslechten. Dat ging soms met enige tegenzin (zoals in Joegoslavië) en liep bepaald niet altijd goed af (zoals in Somalië en Irak), maar het feit dat het machtigste land op Aarde niet uit is op verovering noch de onderdrukking van andere volkeren zorgt er mede voor dat enkele miljarden mensen verspreid over bijna alle continenten niet hoeven te vrezen dat zij tijdens hun leven ooit nog eens met oorlogsgeweld in aanraking komen. Daar mogen we, vlak na de Kerst, wel even bij stilstaan.
Zie ook onderstaande grafiek. Wie het boek van Pinker niet wil kopen, kan wel een artikel van zijn hand over dit onderwerp lezen.