Maar burgers afluisteren is natuurlijk prima.
De Socialistische Partij
wil zeker weten dat Vodafone geen informatie uit telefoongesprekken van Tweede Kamerleden doorspeelt aan buitenlandse geheime diensten. Ronald van Raak, Kamerlid voor de socialisten, vraagt minister Plasterk daarom of het nog wel veilig is voor parlementariërs om gebruikt te maken van deze telecomaanbieder.
De Telegraaf bericht daarover:
Elke dag is er wel een nieuwe onthulling over spionage. En bij deze zat ik meteen naar mijn telefoon te kijken. Ik dacht: verdorie, ik heb ook Vodafone, aldus Van Raak. Ik heb wel eens belangrijke gesprekken met klokkenluiders. Het is niet de bedoeling dat die gegevens worden doorgespeeld aan buitenlandse inlichtingendiensten, zegt de SP'er.
Wat opmerkelijk dat deze meneer zich alleen druk maakt om zichzelf en zijn collega's. Hoe zit het met gewone mensen? Waarom is het wél oké om hen af te luisteren als ze een abonnement bij Vodafone hebben, maar niet als het Kamerleden zoals de heer Van Raak zelf betreft?
Dit soort hypocrisie is tegenwoordig aan de orde van de dag in Den Haag. Onze Kamerleden zeggen het soms onprettig te vinden dat wij, burgers, worden afgeluisterd, maar ze laten pas écht iets van zich horen als blijkt dat zijzelf eenzelfde behandeling krijgen als wij. Dan is het niet langer een verplicht nummertje, maar gaan ze echt los, vol vuur en passie.
Ik zou bijna zeggen: laat binnenlandse én buitenlandse veiligheidsdiensten onze Kamerleden maar flink afluisteren. Misschien dat ze dan serieus stappen ondernemen om de privacy van ons allen te beschermen.