Januari 2012 - Protesten, burgerinitiatieven en Tweede Kamerdebatten hebben niet kunnen voorkomen dat Sahar afgelopen zomer uit Nederland werd gedeporteerd. Onze regering wist destijds haarfijn uit te leggen dat Afghanistan veilig genoeg was, ook voor jonge meisjes. Dat Sahar het leeuwendeel van haar leven in Nederland opgroeide was niet van belang.
Nu, enkele maanden later zien we Sahar weer op tv, ditmaal vanuit Afghanistan. Ze blijkt te zijn uitgehuwelijkt en is daarna maandenlang gefolterd door haar schoonfamilie. Op de beelden zien we hoe Sahar het ziekenhuis wordt binnengereden in een rolstoel.
Haar ogen opgezwollen van de vele klappen; vrijwel alle haren uit haar hoofd getrokken; enkele nagels uit haar vingers gerukt en zelfs haar voeten zijn in formaat verdubbeld. Sahar kijkt meer dood dan levend in een camera die haar trieste blik via de satteliet terug naar Nederland draagt. Haar ogen lijken te vragen: "U zei toch dat het hier veilig was, meneer Leers?"
In Afghanistan is men geschokt... gelukkig! Je moet er niet aan denken dat men dit weer onder het tapijt zou vegen. Nee, die tijden zijn voorbij. En daarom kan niemand meer ontkennen dat er nog veel meer mishandelde meisjes door heel Afghanistan verspreid zijn. Heel Afghanistan, minister. U hadden dit kunnen voorkomen. Nederland had haar loyale burgers bij zich kunnen houden. Maar we deden het niet. Het Westen, dat geen van haar eigen kinderen op zomerkamp naar Kabul zou laten gaan, stuurde zomaar een weerloos meisje die kant uit. Omdat ze de pech heeft er geboren te zijn. God zij dank kwam ze er levend uit. Maar Nederland keek naar Afghanistan zoals het kijkt naar gewetenloze kinderverkrachters: rijp voor een tweede kans! En zie, Sahars kapotgetrapte voeten zijn een getuigenis van de Nederlandse harteloosheid.
De hierboven aangehaalde jongedame is natuurlijk niet de Sahar die we in Nederland kennen. Die Sahar is, zoals u weet, bij ons gebleven. Wel confronteert haar minder fortuinlijke naamgenote ons met wat er had kunnen gebeuren wanneer onze Sahar daadwerkelijk zou zijn teruggestuurd. Het leed van deze veel te jonge Afghaanse bruid is een getuigenis van de juistheid van het besluit om 'onze Sahar' in Nederland te laten blijven.
Maar vergeet u het nooit: we hadden het bijna gedaan. Bijna liep een kind uit Sint-Anne ergens in Afghanistan rond. Het heeft alle overtuigingskracht van de wereld gekost om haar niet gedeporteerd te krijgen. Want het zou gebeurd zijn, als de ware Nederlanders de gevestigde orde hun gang hadden laten gaan. En stel dat de Sahar van daar, echt de Sahar van hier was geweest. Wat dan? Schaamte, schuld, pech?
Ik weet nog steeds niet of het goed is dat Westerse legers actief zijn in Afghanistan. Vaak heb ik het idee dat ze vooral oliebronnen beschermen en niet de mensen, tenzij er een camera in de buurt is natuurlijk. Maar heel misschien gloort er licht aan het eind van de tunnel nu ik Afghaanse vrouwen op beeld met oprechte afschuw zie reageren op het drama met de Sahar van daar. Dat was ongetwijfeld not done in de tijd dat de Taliban de scepter zwaaide.
Dus wellicht, als alle Taliban-strijders zijn afgehaakt en de olie niet meer onder onze lange, hongerige neus kan worden weggetrokken, ontstaat er rust tussen de geallieerde legers en het Afghaanse volk.
En dan, als we de Afghanen laten meeliften op het succes van hun eigen grondstoffen, begint het moeizame opstaan van een volk dat 100 jaar sliep. Ik hoop dat de Sahars van hier, daar en overal het nog meemaken.