Onze premier is officieel tot zijn dieptepunt gezonken.
Nee, het is geen goede dag voor Mark Rutte en alle andere politici die de democratie maar al te graag met een korreltje zout nemen. Maandenlang heeft hij geprobeerd om er omheen te draaien, in de hoop dat er hier een gevalletje van collectieve dementie zou uitbreken. Maar we zijn de uitslag van het Oekraïnereferendum alles behalve vergeten, en zullen niet rusten voordat er ook iets mee gedaan wordt. En let wel: dat komt van iemand die tegen referenda, en vóór het associatieverdrag was.
Maar dat doet er allemaal niet meer toe, want de volksraadpleging werd gehouden en de uitslag was duidelijk: het deel van Nederland dat gebruik maakte van haar stemrecht, wil dit verdrag niet. En ja, dan was het misschien een domme keuze om dat referendum in de eerste plaats te houden, maar geen keuze waar je van terug kunt komen. Toch is dat precies wat Mark Rutte vandaag keer op keer geprobeerd heeft. Vanochtend werd al duidelijk dat de oppositie alles behalve zin heeft om de wil van het volk overboord te gooien voor de politieke eer van onze premier. Nee, ze zijn niet per se tegen het verdrag, maar wel tegen het verminken van het vertrouwen van de Nederlanders.
Helaas hecht Mark Rutte sterker aan de mening van de hoge piefen in Brussel, die hem maandenlang gepaaid hebben om Nederland alsnog mee te krijgen in het verdrag. Vanuit de Europese Unie is dat ook de enige logische optie, maar Rutte zelf zou beter moeten weten. Toch deed hij vandaag tijdens zijn wekelijkse persconferentie nog even een emotionele oproep richting de oppositie: "ja, jullie hebben al nee gezegd, maar wees nou lief voor mij en doe alsjeblieft wat ik wil" viel de conferentie ongeveer samen te vatten.
Ja, de wanhoop spat er vanaf, en dat is in dit geval ook niet misplaatst. Dinsdag loopt namelijk een deadline af die de Tweede Kamer gesteld heeft: als de minister-president tegen die tijd de Eerste Kamer niet over heeft weten te halen, gaan ook zij niet meer akkoord. En dat is al over vier dagen: vier dagen waarin Mark Rutte tandenknarsend voor zich uit zal staren, terwijl de rest van het land hem met medelijden zal aankijken.