Mark Rutte is helemaal niet van plan om de uitslag van het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne serieus te nemen.
Dat blijkt maar weer. Eerder vandaag hij hij een vergadering met fractieleiders van de voor hem belangrijkste oppositiepartijen -- partijen die in het verleden het kabinet soms gesteund hebben. Aanwezig waren de politieke leiders van het CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks en de SGP. Met andere woorden, de hele 'constructieve' oppositie, of hoe ze ook maar genoemd worden door de ons-kent-ons incrowd.
Van tevoren liet Rutte weten dat hij iedereen graag bij elkaar wilde brengen om te achterhalen wat men precies wil doen met de uitslag van het referendum. Apart genoeg bleek achteraf dat hij echter maar heel weinig naar anderen luisterde:
De fractieleiders van de oppositiepartijen wilden na afloop van het overleg weinig kwijt. ,,We hebben ons laten informeren en meer kan ik er niet over zeggen. We hebben het echt alleen aangehoord'', stelde Alexander Pechtold (D66).
CDA-fractieleider Sybrand Buma zei ongeveer hetzelfde. ,,Ik kan zeggen dat ik heb geluisterd, zoals ik vooraf had aangekondigd'', aldus Buma, die niet wilde aangeven of het gesprek wel zin had gehad en of er concrete voorstellen waren voorgelegd.
Rutte kennende betekent dit dat hij voor de zoveelste keer heeft uitgelegd waarom ze tóch akkoord moeten gaan met een eurofiel plan waar Brussel zich in kan vinden, ja, ook als dat indruist tegen de wensen van de Nederlandse kiezer. Nou zijn de leiders van de oppositie natuurlijk wel goed, maar niet gek. Zij beseffen als geen ander dat ze bij de verkiezingen op dit onderwerp kunnen hameren als ze de rug rechthouden en Rutte zijn zin niet geven.
Want ja, Rutte heeft de steun van de oppositie nodig omdat het kabinet geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer. En dus doet hij er nu alles aan om ze te overtuigen dat ze ons net zo moeten verraden als hij eerder al deed.